l' adjectif possessif pluriel

• Frans
• Lager onderwijs

l' adjectif possessif pluriel

doel: ik kan het bezittelijk voornaamwoord in een Franse zin correct invullen 

C'est ma balle. Ce sont ... balles.

1. Kijk naar het zelfstandig naamwoord. vb. balles

2. Staat het in het enkelvoud of het meervoud? les balles

3. Is het mijn, jouw, zijn of haar? Mijn ballen.

4. les balles = mes balles

C'est ma balle. -> Ce sont mes balles.

Hoe herken ik een meervoud in het Frans?

C'est son livre. -> Ce sont .... livres.

C'est ton stylo. --> Ce sont ... stylos.

C'est ta rose. --> Ce sont ... roses.

C'est mon ami. --> Ce sont .... amis.

Ce sont .... (mijn) grands-parents.

Tu aimes .... (jouw) enfants.

Ilya et Benjamin sont .... (zijn) frères.

Schrijf op wat je deze les hebt geleerd

Stel 1 vraag over iets wat je nog niet zo goed begrepen hebt.

Doel bereikt?

Ik snap hetIk kan het

Ik kan het met hulp

Ik snap het niet.Ik kan het nog helemaal niet.