Extra les- week 2

Hello!
Je hebt nodig:
een pen
een notitieboek
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hello!
Je hebt nodig:
een pen
een notitieboek

Slide 1 - Diapositive

Today
Aim: At the end of the lesson you have recapped the grammar and you understand English better!

- Esio Trot
- past simple herhaling
- aanw vnw herhaling
- plaats van het bijwoord en word order
- can/could/couldn't

Slide 2 - Diapositive

Esio Trot
Vragen? Opmerkingen? Moeilijkheden?

Slide 3 - Diapositive

Wanneer gebruik je
de past simple?

Slide 4 - Carte mentale

Wat gebeurt er met het werkwoord als het eindigt op -y, -e of korte klank in de past simple?

Slide 5 - Question ouverte

fill in
I ....... for English yesterday (study)

Slide 6 - Question ouverte

Fill in (to be and to have) past simple:
I ...... hungry so I ...... breakfast this morning

Slide 7 - Question ouverte

Maak een vraagzin van:
I loved to play the piano

Slide 8 - Question ouverte

Maak een ontkenning van:
I remembered to do the groceries

Slide 9 - Question ouverte

om dingen ver weg aan te wijzen gebruik je:
A
this / those
B
this / that
C
this / these
D
that/ those

Slide 10 - Quiz

Deze tafel?
A
these
B
those
C
this
D
that

Slide 11 - Quiz

____ dress I'm wearing looks beautiful!
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 12 - Quiz


... colours look beautiful on you!
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 13 - Quiz


I want .... books over there.
A
this
B
these
C
that
D
those

Slide 14 - Quiz

Vul de juiste volgorde in!
were
they
gaming
really
today
at home

Slide 15 - Question de remorquage

come over
really
must
they
tomorrow
to my place

Slide 16 - Question de remorquage

easily
stop smoking
I
could
next month
in the garden

Slide 17 - Question de remorquage

he
easily
could
have passed
last week
at school

Slide 18 - Question de remorquage

Wat is het verschil tussen Can en Could?
A
Can = tegenwoordige tijd Could = verleden tijd
B
Can = kunnen Could = kennen
C
Er is geen verschil
D
Can = blikje could = werkwoord

Slide 19 - Quiz

Maar er is nog een verschil tussen can en could, welke?

Slide 20 - Question ouverte

She ... sing very well
A
can
B
could

Slide 21 - Quiz

Susan can play the drums. She ... also play the guitar.
A
Can
B
Can't
C
Could

Slide 22 - Quiz

... you help me?
A
Can
B
Can't
C
Could

Slide 23 - Quiz

...... you help me, Miss Smith?
A
can
B
could

Slide 24 - Quiz

.....they spell their names?- Yes, they can.
A
Could
B
Can
C
Would
D
Are

Slide 25 - Quiz

That's it!
Je hebt alle grammatica herhaald. 
Zijn er nog vragen?

Vergeet niet de zinnen en de vocabulaire te leren!

Slide 26 - Diapositive