Via Vervolg - T1 - H2 - spelling en grammatica (deel 1)

Hoofdstuk 2 
Thema 1
Sport

Hoofdstuk 2:
Spelling en grammatica
- Hoofdletters
- Leestekens
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NwederlandsSpeciaal OnderwijsLeerroute 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 2 
Thema 1
Sport

Hoofdstuk 2:
Spelling en grammatica
- Hoofdletters
- Leestekens

Slide 1 - Diapositive

Doel van de les

* Ik weet wanneer ik een hoofdletter moet schrijven.

* Ik kan hoofdletters op de juiste manier gebruiken in een zin. 

* Ik kan de leestekens: ? - ! - . op de juiste manier gebruiken in een zin. 

Slide 2 - Diapositive

Interpunctie
Interpunctie is een ander woord voor het gebruik van leestekens in een zin en in een tekst.
Leestekens zijn er om je te helpen een zin goed te lezen.

De jongen heeft de finale verloren. -> De zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
Heb jij een goede conditie? -> Bij een vraagzin gebruik je een vraagteken.
Blijf van mijn spullen af! -> Bij een bevel of uitroep gebruik je een uitroepteken. 

Slide 3 - Diapositive

Blijf van mijn voetbalschoenen af
A
.
B
?
C
!

Slide 4 - Quiz

Waarom ga jij naar buiten als het regent
A
.
B
?
C
!

Slide 5 - Quiz

Hoofdletters
Iedere zin begint met een hoofdletter.

Slide 6 - Diapositive

Nog meer hoofdletters
Een zin begint met een hoofdletter.
Soms is dat niet bij de eerste letter van een zin.
Als een zin met een afgekort woord begint, gaat de hoofdletter naar het eerste woord dat erachter staat.

's Ochtends loop ik altijd hard. 
's Avonds train ik van 19.00 tot 21.00 uur. 

Slide 7 - Diapositive

's-gravenhage is een leuke stad

Welke combinatie hoofdletter interpunctie is goed?
A
'S .
B
G !
C
G .
D
'S !

Slide 8 - Quiz

Namen en voorletters
Je schrijft voornamen, achternamen, doopnamen en voorletters met een hoofdletter.

Aanspreektitels en tussenvoegsels krijgen geen hoofdletter.

Marianne Oude Meijers
mevr. E.H. de Bruin

Slide 9 - Diapositive

Op welke plek(ken) horen de hoofdletters?
mevr. rosa de fuentes
A
Mevr. Rosa de Fuentes
B
mevr. Rosa De Fuentes
C
Mevr. Rosa De fuentes
D
mevr. Rosa de Fuentes

Slide 10 - Quiz

Organisatie, merken en producten
Je schrijft namen van organisaties, merken en producten met een hoofdletter.

Bijvoorbeeld:
Greenpeach
Nike
Coca-Cola

Slide 11 - Diapositive

Aardrijkskundige namen
Je schrijft namen van landen, steden, straatnamen, rivieren, provincies, etc. met een hoofdletter.
Ook volken en talen schrijf je met een hoofdletter. 

Bijvoorbeeld:
China, New-York, Herenstraat 10, de Rijn
Belgen, Duitsers, Nederlanders
Engels, Frans.

Slide 12 - Diapositive

Windstreken
Je schrijft een windstreek met een kleine letter. Als de windstreek onderdeel is van een aardrijkskundige naam, schrijf je wel een hoofdletter. 

- het zuiden, oostelijke richting
- Noord-Frankrijk, Groningen-West

Slide 13 - Diapositive

in het oosten van nederland

Welk antwoord is juist?
A
In het Oosten van Nederland.
B
in het oosten van Nederland.
C
In het oosten van Nederland.
D
in het Oosten van Nederland

Slide 14 - Quiz

Feestdagen
Je schrijft een hoofdletter bij feestdagen.
Maar een kleine letter bij religies zoals: christendom, islam

Vaderdag 
Kerst
Offerfeest
Allah
Bijbel
Kerstmis

Slide 15 - Diapositive

Historische gebeurtenissen
Je schrijft een hoofdletter bij de namen van historische gebeurtenissen. 

Bijvoorbeeld:
- de Tweede Wereldoorlog
- de Olympische Spelen
- de Gouden Eeuw

Slide 16 - Diapositive

de moeder van jip was blij met het cadeau voor moederdag
A
De Moeder van jip was blij met het cadeau voor Moederdag!
B
De moeder van Jip was blij met het cadeau voor Moederdag.
C
De moeder van Jip was blij met het cadeau voor moederdag?
D
De moeder van Jip was blij met het cadeau voor moederdag.

Slide 17 - Quiz

Aan de slag! 
Maak opdracht 1, 2, 3, 4, 5 en 6 in je boek. 
Start op bladzijde 21.

Opdracht 1: alleen interpunctie en hoofdletters.
Opdracht 2, 3, 4, 5: volledig opschrijven.
Opdracht 6: Alleen de woorden met hoofdletters en interpunctie.
timer
1:00

Slide 18 - Diapositive