Oefentoets H1 en H2 korte versie

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Oefentoets H1 en H2 korte versie

Let op: dit is een verkorte versie om in de les mee te oefenen. Maak de 'oefentoets lange versie' om je extra goed voor te bereiden op de toets.

Joeri heeft allerlei behoeften. In het overzicht staan enkele voorbeelden van deze behoeften.
Welke twee voorbeelden zijn basisbehoeften? Kies uit de mogelijkheden hiernaast:

1. 1 en 4
2. 2 en 4
3. 3 en 6
4. 5 en 7

Farah moet prioriteiten stellen.
Waardoor komt dat? Noteer de letter van het meest juiste antwoord. Kies uit de mogelijkheden hiernaast:

1. door geldgebrek
2. door schaarste in middelen
3. door schaarste in tijd
4. door schaarste in middelen en schaarste in tijd

Een fabrikant van chocoladerepen verkoopt 25.000 repen per week voor € 1,20 per stuk. De fabrikant verlaagt de verkoopprijs van een reep met € 0,10 en start een reclameactie. Hierdoor gaat de verkoop omhoog naar 30.000 repen per week en stijgen de totale kosten met € 1.500 per week.
Bereken of de winst van de fabrikant stijgt door deze actie. Laat je berekening zien.

Voordat Sophie een smartphone kiest, wil ze meer weten over deze apparaten. Ze bekijkt reclames over smartphones, vraagt haar vrienden naar hun ervaringen, vraagt in winkels om informatie en bekijkt een vergelijkend warenonderzoek van een consumentenorganisatie. Leg uit waarom een vergelijkend warenonderzoek van een consumentenorganisatie de meest betrouwbare informatie zal opleveren.

Milan koopt een fietsslot uit het vergelijkend warenonderzoek. Hij wil er niet meer dan € 70 voor uitgeven. Dieven mogen het slot niet open kunnen krijgen, tenzij ze met een slijptol werken. Het slot moet gebruiksvriendelijk zijn en daar minstens een 6 op scoren.
Milan kiest de SecureBike Pro. Leg uit waarom hij hiervoor kiest en niet voor de Lockit Max.

Een laptop verbruikt 0,08 kWh (kilowatt per uur). Een gemiddelde Nederlander gebruikt zijn laptop 900 uur per jaar. 1 kWh kost € 0,20. Bereken de jaarlijkse energiekosten van de laptop. Laat je berekening zien.

De automarkt bestaat uit alle vragers naar en alle aanbieders van auto's.
Wie zijn de aanbieders van auto's? Kies uit onderstaande mogelijkheden:

1. alle dealers die auto's verkopen op de markt
2. alle mensen en bedrijven die auto's kopen en auto's verkopen
3. alle mensen en bedrijven die auto's willen kopen
4. alle mensen en bedrijven die auto's willen verkopen

Een paar jaar geleden werd er in Frankrijk een schandaal ontdekt met verontreinigd vlees. Honderden mensen werden ziek door het eten van dit vlees. De overheid riep vleesproducten terug uit de schappen als voorzorgsmaatregel.
Wat gebeurde er op de markt voor vleesproducten door dit schandaal? Kies uit onderstaande mogelijkheden:

1. Het aanbod daalde en de prijs daalde.
2. Het aanbod daalde en de prijs steeg.
3. De vraag daalde en de prijs daalde.
4. De vraag daalde en de prijs steeg.

Noem twee voorbeelden van een collectieve voorziening.

De zes p's vormen samen de marketingmix. Benoem de zes p's hieronder.

Kevin helpt een groenteteler met het oogsten van groenten. Na afloop van zijn werk koopt hij een paar schoenen bij de winkel. Hij verdient geld bij de groenteteler en betaalt geld voor de schoenen.
Over welke vormen van ruil gaat het hier? Kies uit onderstaande mogelijkheden:

1. Met de groenteteler: directe ruil | Met de schoenenwinkel: directe ruil
2. Met de groenteteler: directe ruil | Met de schoenenwinkel: indirecte ruil
3. Met de groenteteler: indirecte ruil | Met de schoenenwinkel: directe ruil
4. Met de groenteteler: indirecte ruil | Met de schoenenwinkel: indirecte ruil

Uit de tekst blijkt dat er in de bibliotheek 15.000 boeken zijn en dat er elke maand gemiddeld 9.000 bezoekers komen. Hoeveel boeken worden gemiddeld per bezoeker per maand "gebruikt"? Rond af op twee decimalen en laat je berekening zien.

Lotte had op 1 januari een creditsaldo van € 523 op haar bankrekening. In de tabel staan zijn afschrijvingen en bijschrijvingen op deze rekening in de periode tussen 1 januari en 10 januari. Bereken hoeveel geld er op 10 januari op haar rekening staat. Laat je berekening zien.

Lara wil over precies een jaar een nieuwe fiets kopen. Ze heeft nu € 1.500 op haar spaarrekening staan en op deze rekening krijgt ze 2% rente per jaar. Ze denkt dat de fiets over een jaar ongeveer € 1.550 zal gaan kosten.
Kan Lara volgend jaar de fiets kopen? Licht je antwoord toe met behulp van een berekening.

Samir en Eva kiezen uit deze beide spaarvormen. Samir heeft € 8.000 spaargeld en wil over een jaar € 3.000 gebruiken voor de inrichting van zijn huis. Eva heeft € 8.000 spaargeld en spaart uitsluitend voor de rente.
Welke spaarvorm past het beste bij Samir en Eva? Kies uit de mogelijkheden hiernaast:

1. Samir kiest: spaarvorm 1; Eva kiest: spaarvorm 1
2. Samir kiest: spaarvorm 1; Eva kiest: spaarvorm 2
3. Samir kiest: spaarvorm 2; Eva kiest: spaarvorm 1
4. Samir kiest: spaarvorm 2; Eva kiest: spaarvorm 2

Sophie leent € 12.000 van de bank. Finn spaart € 12.000 bij de bank.
Wie is vrager van geld en wie is aanbieder van geld? Kies uit onderstaande mogelijkheden:

1. De vrager: de bank De aanbieder: Sophie
2. De vrager: Sophie De aanbieder: Finn
3. De vrager: Finn De aanbieder: de bank
4. De vrager: Finn De aanbieder: Sophie

Rachel wil een keuken kopen van € 9.500. Voor dit bedrag sluit ze een persoonlijke lening af bij de bank. Ze kan maximaal € 280 missen voor de maandtermijn van een lening.

Bepaal de looptijd van deze lening en het bedrag wat ze uiteindelijk moet betalen.