HAVO2 -Thema 2 - Voeding&vertering, meer IT-vragen

Welkom!

Kom binnen en ga zitten
Alleen chromebooek nodig, log in op de lessonup!

Oefenen voor de oefentoets!

1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom!

Kom binnen en ga zitten
Alleen chromebooek nodig, log in op de lessonup!

Oefenen voor de oefentoets!

Slide 1 - Diapositive

Alle voedingsstoffen zijn........
A
brandstoffen
B
reservestoffen
C
bouwstoffen
D
beschermende stoffen

Slide 2 - Quiz

Voedingsmiddelen zijn de bruikbare bestanddelen van voedingsstoffen
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Vetten
Eiwitten
Koolhydraten
Water
Mineralen
Vitaminen

Slide 4 - Question de remorquage

Koppel de indicator aan de voedingsstof
Joodoplossing

Fehling A en B
teststrookjes

Zetmeel
Glucose
Glucose

Slide 5 - Question de remorquage

Finn is allergisch voor zetmeel, waardoor hij geen voedingsmiddelen kan eten en drinken waar zetmeel in zit. Jorik geeft Finn een blikje frisdrank, maar hij weet niet zeker of er zetmeel in zit. Welke indicator moet hij gebruiken om dat te checken?
A
Fehling I en II
B
Joodoplossing
C
Natronloog en kopersulfaat
D
DCPIP

Slide 6 - Quiz

Welk onderdeel van de schijf van vijf bevat veel koolhydraten?
A
Groen
B
Oranje
C
Geel
D
Blauw

Slide 7 - Quiz

Vlees bevat vooral
A
Eiwitten, vetten en mineralen
B
Eiwitten en vetten
C
Koolhydraten en vetten
D
Koolhydraten en mineralen

Slide 8 - Quiz

Deze voedingsstoffen komen in elk deel van de Schijf van Vijf voor:
A
mineralen
B
vitaminen
C
koolhydraten
D
eiwitten

Slide 9 - Quiz

Hoe bereken je je BMI?
A
Gewicht : (lengte x gewicht)
B
Lengte : (gewicht x gewicht)
C
Gewicht: lengte
D
Gewicht : (lengte x lengte)

Slide 10 - Quiz

Wat is géén gevolg van overgewicht?
A
hart- en vaatziekten
B
diabetes
C
koud
D
te hoge bloeddruk

Slide 11 - Quiz

Obesitas en anorexia zijn eetstoornissen.
welke bewering hierover is waar?
A
Bij obesitas en anorexia heb je overgewicht
B
Bij obesitas heb je overgewicht en bij anorexia ondergewicht
C
Bij anorexia heb je overgewicht en bij obesitas ondergewicht
D
Bij obesitas en anorexia heb je ondergewicht

Slide 12 - Quiz

Wat is het verschil tussen Boulimia nervosa en eetbuistoornis?

Slide 13 - Question ouverte

Een vegetarier eet geen vlees. Welke voedingsstof zal een vegetarier via andere voedingsmiddelen moeten binnenkrijgen om voldoende bouwstoffen voor zijn spieren binnen te krijgen?
A
eiwitten
B
vetten
C
koolhydraten
D
mineralen

Slide 14 - Quiz

Huiswerk = 
Ga alvast leren voor het komende PW!

Slide 15 - Diapositive

Wat is de basis van een gezonde voeding ?
A
Veel koolhydraten
B
Variatie
C
Geen vlees eten
D
Veel groente eten

Slide 16 - Quiz

Je voelt je steeds moe en je bent snel verkouden. Welke voedingsstof heb je nodig?
A
eiwitten
B
vitaminen
C
koolhydraten
D
mineralen

Slide 17 - Quiz


Wat is de functie van maagsap?
A
Verteren van eiwitten
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Verteren van koolhydraten
D
Het maagzuur helpen

Slide 18 - Quiz

Kun je voedingsvezels goed verteren?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

Kies het juiste antwoord.

Van welke stof begint de vertering al in de mond?
A
Eiwit
B
Glucose
C
Vet
D
Zetmeel

Slide 20 - Quiz

Kies het juiste antwoord.

Sommige stoffen hebben als functie het versnellen van scheikundige processen in het lichaam.

Hoe worden deze stoffen genoemd?

A
Enzymen
B
Verteringsproducten
C
Verteringssappen
D
Voedingsstoffen

Slide 21 - Quiz

Kies het juiste antwoord.

Iemand heeft diarree.
Welk orgaan werkt dan niet goed?

A
Dikke darm
B
Endeldarm
C
Slokdarm
D
Twaalfvingerige darm

Slide 22 - Quiz

Bekijk de afbeelding.

In de afbeelding is de peristaltiek in een deel van het darmkanaal schematisch getekend.

Zijn op plaats 1 de kringspieren in de wand van het darmkanaal ontspannen of samengetrokken? En hoe zit het op die plaats met de lengtespieren?
A
De kringspieren en de lengtespieren zijn allebei ontspannen.
B
De kringspieren zijn ontspannen en de lengtespieren zijn samengetrokken.
C
De kringspieren zijn samengetrokken en de lengtespieren zijn ontspannen.
D
De kringspieren en de lengtespieren zijn allebei samengetrokken.

Slide 23 - Quiz

Bekijk de afbeelding.

In de afbeelding is het verteringsstelsel van de mens schematisch getekend. Enkele organen zijn met nummers aangegeven.

Met welk nummer is de alvleesklier aangegeven?
A
Met nummer 2.
B
Met nummer 6.
C
Met nummer 8.
D
Met nummer 12.

Slide 24 - Quiz

Lees de tekst en bekijk de afbeelding.

Hoe komt het dat je dikker wordt als je een bepaalde hoeveelheid rijst met vis vervangt door dezelfde hoeveelheid hamburgers met friet?

Slide 25 - Question ouverte

Jane eet vooral heel weinig groente.

Ze heeft last van verstopping: haar darmperistaltiek is heel traag.
Leg uit hoe dat komt.

Slide 26 - Question ouverte

Er zijn mensen die geen zoutzuur in hun maag kunnen maken.

Wat is daarvan het nadeel?

Slide 27 - Question ouverte

Welke stof zit er in plantaardig voedsel, waardoor het voor mensen moeilijk te verteren is?
A
Cellulose
B
Kalkzout
C
Vet
D
Zetmeel

Slide 28 - Quiz


Wat is de functie van speeksel?
A
Verteren van zetmeel
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Geeft smaak aan het eten
D
Verteren van eiwitten

Slide 29 - Quiz

Wat doet een enzym?
A
stoffen afbreken
B
stoffen verteren: klein maken
C
stoffen opbouwen
D
stoffen aan elkaar plakken

Slide 30 - Quiz

Water, mineralen en vitaminen kunnen direct in het lichaam worden opgenomen. Verteren is niet nodig.
A
waar
B
nietwaar

Slide 31 - Quiz

Wat is het doel van verteren?
A
Voedingsmiddelen klein maken.
B
Voedingsstoffen vermalen.
C
Voedingsstoffen zo klein maken dat ze door de darmwand kunnen.
D
Voedingsmiddelen omzetten tot ontlasting

Slide 32 - Quiz

Wat is de taak van de dikke darm?
A
Het verteren van vezels
B
Het opnemen van voedinstoffen
C
Het onttrekken van vocht uit de onverteerbare resten
D
De ontlasting je lichaam uit laten gaan

Slide 33 - Quiz

Het torso:
Hoe heet het donker bruine orgaan?
A
Het hart
B
De maag
C
De long
D
De lever

Slide 34 - Quiz

Kijk goed naar de torso. Wat wordt er bij 11 aangegeven?
A
De maag
B
De longen
C
De nieren
D
De dikke darm

Slide 35 - Quiz

Wat is het langste stuk darm?
A
Dunne darm
B
Slokdarm
C
Dikke darm
D
Twaalfvingerige darm

Slide 36 - Quiz

Welke weg legt je voedsel af door het spijsverteringskanaal?
A
Slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm
B
Maag, slokdarm, dunne darm, dikke darm
C
Dunne darm, dikke darm, slokdarm, maag
D
Slokdarm, dunne darm, dikke darm, maag

Slide 37 - Quiz


Nummer 8 is
A
Dunne darm
B
Luchtpijp
C
Slokdarm
D
Hart

Slide 38 - Quiz

Waar worden geen verteringssappen aan de voedselbrij toegevoegd?

A
Maag
B
Twaalfvingerige darm
C
Dunne darm
D
Dikke darm

Slide 39 - Quiz

Waar worden de meeste voedingsstoffen opgenomen in het bloed?
A
dunne darm
B
dikke darm
C
twaalfvingerige darm
D
endeldarm

Slide 40 - Quiz

Wat betekent peristaltiek?
A
de knijpende beweging van spieren in de darm
B
het samentrekken van de kringspier
C
afsluiting van de darm
D
productie van darmsappen

Slide 41 - Quiz

Horen vezels bij de voedingsstoffen?
A
ja, door vezels gaan je darmen goed werken
B
ja, vezels zuiveren je bloed
C
nee, vezels gaan tussen je tanden zitten
D
nee, vezels worden niet opgenomen in je bloed

Slide 42 - Quiz

Slokdarm
Lever
Dikke darm
Galblaas
Maag
Alvleesklier
Dunne darm
appendix
anus

Slide 43 - Question de remorquage