De Magie van Onregelmatige Werkwoorden in het Engels

De Magie van Onregelmatige Werkwoorden in het Engels
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

De Magie van Onregelmatige Werkwoorden in het Engels

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over onregelmatige werkwoorden in het Engels?

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn onregelmatige werkwoorden?
Onregelmatige werkwoorden in het Engels zijn werkwoorden die niet de standaardregels volgen in de vorming van de verleden tijd en de voltooide tijd.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden van onregelmatige werkwoorden
Enkele voorbeelden van onregelmatige werkwoorden zijn: 'to be' (was/were), 'to go' (went), en 'to eat' (ate).

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verleden tijd van onregelmatige werkwoorden
Onregelmatige werkwoorden hebben geen vaste regels voor de vorming van de verleden tijd. Ze moeten uit het hoofd worden geleerd.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening: Invullen van de verleden tijd
Vul de juiste vorm van de verleden tijd in voor de volgende onregelmatige werkwoorden: 'to swim', 'to drink', 'to take'.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voltooide tijd van onregelmatige werkwoorden
Onregelmatige werkwoorden hebben ook geen vaste regels voor de vorming van de voltooide tijd. Ze moeten net als de verleden tijd uit het hoofd worden geleerd.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening: Invullen van de voltooide tijd
Vul de juiste vorm van de voltooide tijd in voor de volgende onregelmatige werkwoorden: 'to see', 'to eat', 'to break'.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Toepassen van onregelmatige werkwoorden
Onregelmatige werkwoorden worden veel gebruikt in dagelijkse gesprekken en schrijven. Het is belangrijk om ze correct te gebruiken.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 10 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 11 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 12 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.