Gr 8. Natuurkunde quiz SJA
1 / 25
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
We gooien een draaiende bal van grote hoogte naar beneden. Hoe gaat de bal bewegen?
A
Valt recht naar beneden
B
Gaat een tijdje zweven
C
Beschrijft een kromme baan
D
valt slingerend naar beneden
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Vidéo
Slide 5 - Diapositive
Oeps. Bij het frituren vliegt het vet in de pan in brand. Hoe moet ik de brand blussen.
A
Gewoon blussen met water. Werkt altijd.
B
Gewoon de frituurpan uitdoen.
C
Frituurpan oppakken en in de tuin zetten.
D
Frituurpan afdekken met deksel of deken
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Als je heel schoon water voorzichtig afkoelt tot -4 graden Celsius, dan ....
A
is het ijs
B
kan het nog steeds vloeibaar zijn.
C
is het sneeuw
D
is het hagel
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Vidéo
Slide 11 - Vidéo
We doen maizena (meel van mais) in water. Even roeren en dan is er iets vreemds aan de hand.
A
Het is een vloeistof en het is ook een vaste stof
B
Het wordt spontaan een pannekoek
C
De maizena mengt niet met water.
D
Er ontstaat een lekker ijsje.
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Vidéo
Wat is een geheugenmetaal?
A
Bestaat niet. Metaal kan niks onthouden
B
Mensen met geheugenverlies slikken staalpillen.
C
Een metaal dat zijn vorm kan onthouden
D
Metaal in het geheugen van een computer.
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Vidéo
SF6 is een gas en zwaarder dan lucht. Als je het inademt en gaat praten dan...
A
Krijg je een hele hoge stem
B
Krijg je een hele lage stem
C
Dan gebeurt er niks bijzonders
D
Je kunt dan helemaal niet meer praten
Slide 16 - Quiz
0
Slide 17 - Vidéo
Slide 18 - Diapositive
We laten een veer en bowlingbal gelijktijdig vallen in een kamer zonder lucht.
A
De bowlingbal is eerder bij de grond
B
De veer is eerder bij de grond
C
Ze komen gelijktijdig bij de grond
D
Zonder lucht valt er niks naar beneden
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Vidéo
Slide 21 - Vidéo
Proefkonijn Jan Versteegh laat een zware slinger vanaf zijn neus los, als de slinger weer terugkomt dan.......
A
Jan springt opzij
B
Jan blijft rustig staan en maakt zich niet druk
C
Jan blijft staan, maar is wel heel zenuwachtig
D
Jan bukt vlak voordat de slinger terug is
