- voorbeelden van signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, als,
zoals, denk aan, neem nou
Slide 12 - Diapositive
Deze tekstverbanden moet je kennen:
5. Conclusie
- er wordt een conclusie getrokken uit eerdere informatie
- dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al
Slide 13 - Diapositive
Deze tekstverbanden moet je kennen:
6. Oorzaak-gevolg
- Maakt duidelijk waardoor iets gebeurt en wat het gevolg daarvan is - Doordat, daardoor, als gevolg van, het gevolg is, dus
Slide 14 - Diapositive
Deze tekstverbanden moet je kennen:
7. Reden
- Maakt duidelijk waarom iemand iets doet of vindt - Omdat, daarom, want, de reden hiervoor is, dankzij, immers, namelijk
Slide 15 - Diapositive
Na de meivakantie:
Deze 3 tekstverbanden komen erbij:
1. Doel-middel 2. Vergelijking 3. Voorwaarde
--> Voor de toets moet je dus in totaal 10 tekstverbanden met hun signaalwoorden kennen en herkennen!
Slide 16 - Diapositive
Wat is het signaalwoord in de volgende zin:
Ten eerste maken de tekenaars figuren die bij het spel passen.
A
ten eerste
B
eerste
C
die
D
passen
Slide 17 - Quiz
Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'ten eerste'?
Slide 18 - Question ouverte
Wat is het signaalwoord in de volgende zin:
Vrijdag gaf de WHO de variant een eigen Griekse letter zoals dat ook bij eerdere varianten gebeurde.
A
vrijdag
B
eigen
C
zoals
D
eerdere
Slide 19 - Quiz
Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'zoals'?
Slide 20 - Question ouverte
Wat is het signaalwoord in de volgende zinnen:
Hoewel hij duidelijk praatte, het publiek aankeek en zijn slides overzichtelijk waren, vond men de presentatie matig..
A
hoewel
B
duidelijk
C
overzichtelijk
D
vond
Slide 21 - Quiz
Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'hoewel'?
Slide 22 - Question ouverte
Welk tekstverband herken je in de volgende zin:
Mijn broer denkt echter dat het een kinderachtige game zal zijn.
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Voorbeeld
Slide 23 - Quiz
Aan welk signaalwoord herken je het tegenstellend verband?
Mijn broer denkt echter dat het een kinderachtige game zal zijn.
Slide 24 - Question ouverte
Welk tekstverband herken je in de volgende zinnen:
Eerst maak in een kladsamenvatting. Daarna schrijf ik deze in het net. Ten slotte leer ik het uit mijn hoofd.
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Voorbeeld
Slide 25 - Quiz
Aan welk signaalwoorden herken je het chronologisch verband? Eerst maak in een kladsamenvatting. Daarna schrijf ik deze in het net. Ten slotte leer ik het uit mijn hoofd.