vmbo-K H5 Warmte do 08 04 2021

Wat gaan we vandaag doen?
Hoofdstuk 5 Warmte
(nieuwe planner IL!)

H5.1 Warmtebronnen
Wat zijn warmtebronnen?
Het verschil tussen chemische- en elektrische energie kunnen benoemen.

Huiswerk (schrijf in je agenda, staat ook in IL):
H5.1 opgave 11, laat je berekening zien!




1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we vandaag doen?
Hoofdstuk 5 Warmte
(nieuwe planner IL!)

H5.1 Warmtebronnen
Wat zijn warmtebronnen?
Het verschil tussen chemische- en elektrische energie kunnen benoemen.

Huiswerk (schrijf in je agenda, staat ook in IL):
H5.1 opgave 11, laat je berekening zien!




Slide 1 - Diapositive

Welke warmtebronnen ken jij?

Slide 2 - Carte mentale

Warmtebronnen
Als je iets wilt verwarmen heb je een warmtebron nodig
Een warmtebron zorgt voor warmte
Een warmtebron heeft energie nodig om te kunnen verwarmen

Slide 3 - Diapositive

Chemische energie
In sommige warmtebronnen wordt een brandstof verbrand. 
De energie in een brandstof wordt chemische energie genoemd. 

Je kunt chemische energie omzetten in warmte door de brandstof te verbranden. 

Slide 4 - Diapositive

Elektrische energie
Er zijn ook warmtebronnen die elektrische energie omzetten in warmte. 
Elektrische energie kan eenvoudig omgezet worden in warmte.
 
Als je een elektrische stroom door een geschikt soort draad laat lopen, wordt die draad warm.

Slide 5 - Diapositive

Wat is de brandstof in een barbecue?
A
Aardgas
B
Alcohol
C
Houtskool
D
Elektriciteit

Slide 6 - Quiz

Als je een brandstof laat branden, wordt er chemische energie omgezet. Maar waarin wordt deze chemische energie omgezet?
A
Elektriciteit
B
Warmte
C
Koolstofdioxide

Slide 7 - Quiz

waterkoker
houtkachel
strijkijzer
CV ketel
gas-barbecue
elektrische energie
chemische energie

Slide 8 - Question de remorquage

Als water warm wordt...
A
dan stijgt de temperatuur
B
dan daalt de temperatuur

Slide 9 - Quiz

Hoe meer water je verwarmt,
A
hoe korter het duurt voor het kookt
B
hoe langer het duurt voor het kookt

Slide 10 - Quiz

Hoe meer water je verwarmt,
A
hoe meer energie je verbruikt
B
hoe minder energie je verbruikt

Slide 11 - Quiz

Het water kookt. Je laat het water vervolgens 2 minuten doorkoken. Wat is de temperatuur van je kokende water dan?
A
minder dan 100 graden Celsius
B
precies 100 graden Celsius
C
meer dan 100 graden Celsius

Slide 12 - Quiz

Wat hebben we vandaag geleerd?
  • Warmtebronnen zijn dingen die warmte afgeven.

  • Warmtebronnen hebben energie nodig.

  • Hoe meer warmte je nodig hebt, hoe meer energie dit kost.

  • Bij het verbranden van een brandstof wordt chemische energie omgezet in warmte.

  • Elektrische energie kan ook omgezet worden in warmte, als er een stroom loopt door een draad wordt deze draad warm.

Huiswerk (schrijf in je agenda, staat ook in IL):
H5.1 opgave 11, laat je berekening zien!




Slide 13 - Diapositive