Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Engelse presentatie
Slide 1 - Diapositive
Waar denk je aan bij het onderstaande woord?
Engelse presentatie
Slide 2 - Carte mentale
Wat kun je beter niet doen tijdens het houden van een Engelse presentatie?
Slide 3 - Question ouverte
Wat kun je wel doen tijdens een presentatie in het Engels?
Slide 4 - Question ouverte
Wanneer is een Engelse presentatie voldoende / goed?
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Vidéo
Waar word je op beoordeeld tijdens je Engelse presentatie?
Slide 7 - Question ouverte
Beoordeling
++
+
+/_
_
_ _
volume fluency grammar vocabulary information structure
presentation
time duration pronuncation
Slide 8 - Diapositive
Aandachtspunten:
Minimaal 2 minuten aan het woord en maximaal 5 minuten.
Bereid je goed voor - oefen je spreekbeurt meerdere malen (voor de spiegel, voor anderen - practise makes perfect)
Zorg dat je je spullen bij je hebt die je wilt laten zien. Ben je je spullen vergeten of werken ze niet, dan hou je je spreekbeurt zonder de spullen.
Filmpjes mag je laten zien, ter ondersteuning van je spreekbeurt. Filmpjes tellen niet mee in de spreektijd.
Briefje met kernwoorden is toegestaan (maximaal 10 kernwoorden) , maar geen hele uitgeschreven teksten, het is een spreekbeurt geen voorleesbeurt!
Wees respectvol en luister naar elkaar. Doe je dit niet dan heeft dat gevolgen voor jouw cijfer.
Ben je tijdens de geplande spreekbeurt datum afwezig, dan verschuift je spreekbeurt naar de eerstvolgende les Engels.
Let op: de spreekbeurt is een handelingsdeel, waarvoor je een repetitiecijfer krijgt.
Wil je de tekst van je spreekbeurt van te voren gecontroleerd hebben, dan deze minimaal 3 dagen van te voren inleveren
Slide 9 - Diapositive
Vind je het spannend/eng om een presentatie te houden in het Engels? (geef een cijfer - cijfer 1 is helemaal niet eng ... cijfer 10 heel erg eng/spannend)
Slide 10 - Question ouverte
Weet je al een onderwerp? Zo, ja - waar wil je over vertellen?