Financiële problemen. Wat nu?

Leerdoelen
  • Je weet welke kosten er gepaard gaan met geld lenen
  •  Je weet wat loonbeslag is
  • Je kan kredietkosten en rente berekenen
  • Je weet wat de kredietbank doet.
  • Je weet wat finale kwijting betekent.
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Leerdoelen
  • Je weet welke kosten er gepaard gaan met geld lenen
  •  Je weet wat loonbeslag is
  • Je kan kredietkosten en rente berekenen
  • Je weet wat de kredietbank doet.
  • Je weet wat finale kwijting betekent.

Slide 1 - Diapositive

Wat vinden jullie hiervan?

Slide 2 - Diapositive

Drie afbeeldingen die te maken hebben met financiële problemen.

Slide 3 - Diapositive

Mee eens staan niet mee eens blijf zitten

  • Als ik iets wil hebben en ik moet hiervoor geld lenen dan doe ik dat. 
  • In Nederland hoeft niemand schulden te hebben

Slide 4 - Diapositive

timer
1:00
Wat is loonbeslag?

Slide 5 - Carte mentale

Slide 6 - Vidéo

Wat zijn de gevolgen van geld lenen?

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Vidéo

Rekenen met kredieten. Hoe doe je dat?
Piet leent € 2.100
Hij betaalt dit bedrag terug in 24 maanden.
Elke maand betaalt hij € 100,-
Hoeveel zijn de kredietkosten?
Piet betaalt terug in 24 maanden.
24 x € 100,-- = € 2.400,--
Kredietkosten zijn € 2.400 - € 2.100,-- = € 300,--.

timer
1:30

Slide 9 - Diapositive

Rekenen met kredieten en rente
Piet leent € 2.100
Hij betaalt dit bedrag terug in 24 maanden.
Elke maand betaalt hij € 100,- aan aflossing en de rente is 4% per jaar.
Hoeveel zijn de kredietkosten?
Kredietkosten waren € 300,--.
Rente is 4% per jaar. Leenbedrag € 2.100 : 100 x 4 = € 84,-- per jaar. 24 maanden is 2 jaar. 
2 x € 84,-- = € 168,--
Totaalbedrag € 300 + € 168 = € 468,--
timer
2:00

Slide 10 - Diapositive

Je maakt de volgende drie opdrachten in je werkboek
  • Eerste twee opdrachten gaan over uitrekenen van de kredietkosten en rentes.
  • Derde opdracht gaat over een film over schulden.

Slide 11 - Diapositive

Opdracht 1. Bereken de kredietkosten? Schrijf de uitwerking op in je werkboek.
Leenbedrag
aflossing per maand
Looptijd
€ 3.300
 € 300
1 jaar
€ 6.000
€ 275
2 jaar
€ 7.500
€ 305
2 jaar en 11 maanden

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 2. Bereken de kredietkosten + rente. Schrijf de uitwerking op in je werkboek.
Leen bedrag
rente per jaar
aflossing per maand
looptijd
€ 1.200
4%
€ 110
1 jaar
€ 4.500
3%
€ 190
2 jaar

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Opdracht 3
3a. Wat gebeurt er als ik schulden heb?
3b. Waar kan ik dan terecht?
3c. Wat is finanle kwijting?
3d. Hoe lang biedt de kredietbank hulp?

Slide 15 - Diapositive

Begrippen
  • loonbeslag: wordt door een schuldeiser beslag gelegd op het salaris van de schuldenaar of diens uitkering
  • financiële problemen: iemand die zijn rekeningen niet meer kan betalen
  • BKR (Bureau Krediet Registratie): dit bureau is een stichting die allerlei soorten kredieten registreert.
  • krediet: je leent een geldbedrag dat je op zeker moment moet terugbetalen
  • kredietkosten: zijn de kosten van het krediet en de kosten van het lenen van geld.
  • kredietbank : bied hulp bij schulden
  • finale kwijting:  betekent dat (bijna alle) schuldeisers u aan het einde van de schuldregeling hun nog openstaande vordering kwijtschelden

Slide 16 - Diapositive