Paragraaf 5.2 hoofdstuk 5 3vwo

Paragraaf 5.2

besluiten en besturen

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 5.2

besluiten en besturen

Slide 1 - Diapositive

De watersnoodramp
- oorzaak van de Deltawerken
- Nationale ramp
- Nederland begint zijn strijd na deze ramp tegen de zee te winnen.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

De Deltawet
- Dit nooit meer. (reden om het te gaan bouwen)
- Nederland heeft ook de financien om dit project te beginnen.
- Heel groot financieel offer voor Nederland. Maar ook een mooie manier om te laten zien waar Nederland toe in staat is.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

De regering / parlement
- Wie doet wat?
- Wat is de regering en wat is het parlement?
- Welke invloed en taak hebben beide?
- Hoe worden ze gekozen?

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Vidéo

De wetgevende macht heet:
A
De macht om mensen te straffen die zich niet aan de wet houden
B
De macht om wetten te maken en te veranderen
C
De macht om wetten uit te voeren

Slide 12 - Quiz


Welke twee taken heeft het parlement (Eerste en Tweede kamer)?
A
Controleren van de regering
B
Controleren van de de Staten-Generaal
C
Rechtspreken bij wetsovertreding
D
Maken en goedkeuren van wetten

Slide 13 - Quiz

In de grondwet staat dat de koning onschendbaar is. Welke zin hieronder gaat daarover?
A
De koning heeft het recht om wetten te maken
B
De koning kan alleen door de Tweede Kamer ontslagen worden
C
De koning maakt deel uit van het parlement
D
De koning kan

Slide 14 - Quiz

Willem I wilde van Nederland een gecentraliseerde eenheidsstaat maken. Wat houdt dit in?
A
Veel macht voor de provincies, weinig voor het centrale bestuur.
B
Sterk centraal bestuur en weinig macht voor de provincies.
C
Elke provincie mocht eigen wetten maken.
D
Zoveel mogelijk gelijkheid tussen de burgers.

Slide 15 - Quiz

Wat is geen taak van de tweede kamer?
A
Wetsvoorstellen maken
B
De regering controleren
C
zorgen dat de wetten niet overtreden worden
D
wetten goed- of afkeuren

Slide 16 - Quiz

De eerste kamer kan
A
Wetten maken of veranderen
B
alleen weten veranderen
C
alleen wetten goed- of afkeuren

Slide 17 - Quiz

De uitvoerende macht bestaat uit...
A
Koning en ministers die wetten maken
B
Koning die wetten maakt
C
Koning en ministers die het land besturen
D
Koning die het land bestuurt

Slide 18 - Quiz

De tweede kamer kan
A
Weten maken en veranderen
B
alleen wetten veranderen
C
Alleen wetten van de regering goedkeuren of afkeuren
D
Eerste Kamer controleren

Slide 19 - Quiz

De sociale wet van van Houten (1874) moest een einde maken aan...
A
Economische verschillen tussen sociale standen
B
Slechte omstandigheden in de fabrieken
C
Kinderarbeid onder de 12 jaar
D
Het lage loon voor de fanbrieksarbeiders

Slide 20 - Quiz

Wat zijn de twee taken van de Tweede Kamer?
A
regeren en controleren
B
controleren en wetten maken
C
uitvoeren en wetten maken
D
regeren en uitvoeren

Slide 21 - Quiz

Europese Unie is......
A
27 landen die veel met elkaar samenwerken
B
europa
C
landen die veel ruzie maken over allerlei wetten
D
Nederland, Belgie en Duitsland

Slide 22 - Quiz

Welke drie beweringen zijn juist?
Sleep die naar Rutte
De minister-president leidt de regering
De minister-president werkt samen met de koning
De ministers en de Tweede Kamer maken wetten
De oudste minister is voorzitter van het parlement
Het parlement en de regering zijn de baas in Nederland
In het parlement zitten de ministers

Slide 23 - Question de remorquage

Vragenrecht
(Je mag het kabinet vragen stellen)
Motierecht
(Je mag een uitspraak doen in de Kamer)
Enquêterecht
Interpellatierecht
(Je mag iemand in de rede vallen)
Initiatiefrecht
(Je mag zelf wetten maken)
Amendementsrecht
(Je mag wetten veranderen)
Controlerende taak
Wetgevende taak

Slide 24 - Question de remorquage

Liberalisme
Socialisme
Confessionalisme
Sociale kwestie vanuit geloof oplossen
Zo weinig mogelijk bemoeienis van de overheid 
De sociale kwestie zal zichzelf oplossen
Fabrieken moeten van de overheid zijn
Er moet een revolutie komen
Overheid moet sociale wetten maken
Overheid heeft plicht om voor burgers te zorgen

Slide 25 - Question de remorquage

Maak de vragen af van H.5.2

Slide 26 - Diapositive