1.3

Wat weet je hier al van ?
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Wat weet je hier al van ?

Slide 1 - Diapositive

Middelen die nodig zijn om behoeften te vervullen:
  • Tijd
  • Geld
  • Bezittingen

Deze middelen zijn beperkt, dat noem je schaarste. Je moet als consument keuzes maken. Je moet prioriteiten stellen (bepalen wat je belangrijk vindt). Waarom moet je prioriteiten stellen?

Slide 2 - Diapositive

Kopen of zelf doen??
  • Zelf doen heet : Zelfvoorziening
  • Je moestuin, het zelf schilderen van je huis, je band plakken
  • Door zelfvoorziening kan je welvaart toenemen, omdat je een ander niet hoeft te betalen om het voor je te doen.

Slide 3 - Diapositive

Schaarse en Vrije goederen
Schaars goed: 
  • Goederen die er niet zijn zonder inspanning (middelen)
  • Goederen waarvoor je moet betalen.
Vrije goederen: 
  • Goederen waarvoor je niet hoeft te betalen.
  • Goederen die niet schaars zijn.

Slide 4 - Diapositive

Verschil welvaart en welzijn
Welvaart en welzijn is niet hetzelfde. 
  • Welvaart geeft aan in hoeverre je kunt voorzien in je behoeften
  • Welzijn geeft aan hoe gelukkig je bent

Inkomen uit arbeid en bezit lever je een tegenprestatie voor. Voor een inkomensoverdracht lever je geen tegenprestatie.

Alle inkomens van iedereen bijelkaar opgeteld noem je het nationaal inkomen.

Slide 5 - Diapositive

Deze komt steeds opnieuw weer terug !!!!
BELANGRIJK.
Ook bekend als:

Slide 6 - Diapositive

Indexcijfer
Een indexcijfer laat een verandering zien.
Cijfers worden vergeleken met het basisjaar.
Het indexcijfer van het basisjaar is 100.

Slide 7 - Diapositive

Indexcijfers
Berekeningen indexcijfers:

Indexcijfer berekenen?
(gegeven van nieuw jaar : gegeven van het basisjaar) × 100 = indexcijfer.
2013
( € 2,64/ € 2,75) X 100 = 96
2015
( € 2,51 / € 2.75) X 100 = 91.3
2016
( € 2,78 / € 2,75 ) X 100 = 101,1

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Indexcijfers waarom?
  • Veranderingen kun je makkelijk vergelijken met indexcijfers.
  • Een indexcijfer laat een procentuele verandering zien ten opzichte van een bepaalde periode. 
  • Die afgesproken periode heet het basisjaar. De gegevens van het basisjaar krijgen altijd het indexcijfer 100.
  • Indexcijfers is GEEN percentage (dus geen % erachter)
  • De overheid kan de cijfers gebruiken om uitkeringen te verhogen

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Wat is prioriteiten stellen?
A
Hoeveel iemand kan kopen
B
In je behoeften voorzien door iets zelf te maken
C
Kiezen welke behoeften voor jou belangrijk zijn
D
In hoeverre je in je behoefte kunt voorzien

Slide 12 - Quiz

Wat is welvaart?
A
Hoeveel iemand kan kopen
B
In hoeverre je in je behoefte kunt voorzien
C
Hoe leuk je je leven vindt
D
Hoeveel je kunt bewegen

Slide 13 - Quiz

Jaimy verdiende vorig jaar € 3.200.
Dit jaar verdient hij € 3.250.
Hoeveel procent is het inkomen van Jaimy gestegen?
Rond af op 1 decimaal !

Slide 14 - Question ouverte

Wat kan je met een indexcijfer?
A
gemakkelijk zien hoeveel km per uur je gaat
B
gemakkelijk procentuele veranderingen aflezen
C
gemakkelijk zie hoe snel iets gaat
D
gemakkelijk geld berekenen

Slide 15 - Quiz


Wat is het indexcijfer van 2015?
A
90
B
91
C
92
D
93

Slide 16 - Quiz


Wat is het indexcijfer van 2016?
A
101
B
102
C
103
D
104

Slide 17 - Quiz