Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Werkwoorden: etre, avoir, aller en ww op ER herhalen
Les verbes
C
1 / 26
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
26 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Les verbes
C
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
timer
1:00
Slide 3 - Diapositive
Zet in de goede vorm:
Tu (aller) à Eindhoven.
A
vais
B
vas
C
va
D
allons
Slide 4 - Quiz
Zet in de goede vorm:
Vous (aller) à Lille.
A
vas
B
allons
C
va
D
allez
Slide 5 - Quiz
Zet in de goede vorm:
Mon père (aller) à Paris.
A
vais
B
vas
C
va
D
vont
Slide 6 - Quiz
Vertaal in het Frans:
Wij gaan
A
tu vas
B
il va
C
nous allons
D
ils vont
Slide 7 - Quiz
Vertaal in het Frans:
Ik ga
A
je vais
B
tu vas
C
il va
D
ils vont
Slide 8 - Quiz
Être
Wat weet je van het werkwoord
être ? Waar moet je op letten?
Handige tips....
Slide 9 - Carte mentale
AVOIR
Wat weet je van het werkwoord
avoir ? Waar moet je op letten?
Handige tips....
Slide 10 - Carte mentale
ww
-er
Wat weet je van het werkwoord
op -er ? Waar moet je op letten?
Handige tips....
Slide 11 - Carte mentale
elles (avoir)
A
vont
B
sont
C
ont
D
font
Slide 12 - Quiz
nous (avoir)
A
sommes
B
allons
C
avez
D
avons
Slide 13 - Quiz
nous (travailler)
A
travaillez
B
travaillent
C
travaillent
D
travaillons
Slide 14 - Quiz
elle (avoir)
A
va
B
est
C
ont
D
a
Slide 15 - Quiz
Vous (être)
A
êtes
B
avez
C
ont
D
allez
Slide 16 - Quiz
elle (parler)
A
parlent
B
parles
C
parlez
D
parle
Slide 17 - Quiz
tu (avoir)
A
es
B
as
C
va
D
est
Slide 18 - Quiz
Tu (être)
A
as
B
est
C
es
D
vas
Slide 19 - Quiz
Tu (sonner)
A
sonne
B
sonnons
C
sonnes
D
sonnent
Slide 20 - Quiz
J' (habiter)
A
habite
B
habites
C
habitons
D
habites
Slide 21 - Quiz
Nous (être)
A
allons
B
avons
C
êtes
D
sommes
Slide 22 - Quiz
Marie et Pierre (être)
A
est
B
sont
C
ont
D
sommes
Slide 23 - Quiz
A. optreden
B. ontdekt worden
C. zin hebben om te
A. zij heeft
B. zij zijn
C. jij/je hebt
D. wij/we praten
E. jij / je woont
F. wij hebben
1. nous avons
2. tu habites
3. ils sont
4. tu as
5. nous parlons
6. elle a
Slide 24 - Question de remorquage
A. optreden
B. ontdekt worden
C. zin hebben om te
A. u kijkt/jullie kijken
B. zij zijn
C. ik houd van
D. men is / wij hebben
E. ik heb
F. jullie zijn
1. vous regardez
2. j' ai
3. elles sont
4. j'aime
5. on est
6. vous êtes
Slide 25 - Question de remorquage
A. optreden
B. ontdekt worden
C. zin hebben om te
D. u nodigt uit
A. zij eten
B. hij geeft
F. jij danst
E. ik zoek
C. wij vinden
1. vous invitez
2. je cherche
3. elles mangent
4. il donne
5. tu danses
6. nous trouvons
Slide 26 - Question de remorquage
Plus de leçons comme celle-ci
werkwoorden herhalen lj1
Juin 2020
- Leçon avec
40 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
H1 - Avoir & Etre
Septembre 2021
- Leçon avec
31 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
mettre prendre vouloir pouvoir être aller faire avoir
Décembre 2023
- Leçon avec
14 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Herhaling Avoir, Etre, Aller
Mai 2024
- Leçon avec
51 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Les 1 - Avoir & Etre
Mars 2022
- Leçon avec
28 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Les 1 - Avoir & Etre
Décembre 2023
- Leçon avec
22 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Les 1 - Avoir & Etre
Janvier 2025
- Leçon avec
28 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Herhaling Avoir & Etre
Avril 2022
- Leçon avec
30 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1