1TH Herhalingsles voor de s.o. Weer en klimaat H3 (3.1 t/m 3.3)

1TH Herhalingsles voor de s.o. Weer en klimaat H3 (3.1 t/m 3.3)
Deze herhalingsles zal alle leerdoelen kort behandelen.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

1TH Herhalingsles voor de s.o. Weer en klimaat H3 (3.1 t/m 3.3)
Deze herhalingsles zal alle leerdoelen kort behandelen.

Slide 1 - Diapositive

Paragraaf 3.1

Slide 2 - Diapositive

Als ik beslis om morgen op vakantie te gaan dan kijk ik naar het....
A
Weer
B
Klimaat

Slide 3 - Quiz

Klimaat is....
A
Het gevoel wat je hebt met het weer in een land
B
De temperatuur van een land over een lange periode
C
Het gemiddelde weer in een land over een periode van 30 jaar
D
Temperatuur en neerslag over het hele jaar.

Slide 4 - Quiz

Welke klimaten vinden we op lage breedte (dichtbij de evenaar)?

Slide 5 - Question ouverte

Deze foto is....
A
Gemaakt op lage breedte
B
Gemaakt op gematigde breedte
C
Gemaakt op hoge breedte
D
Klopt allemaal niet dit een hooggebergte klimaat

Slide 6 - Quiz

Als je een klimaat wil omschrijven gebruik je vaak 3 onderdelen. Welke zijn dit?

Slide 7 - Question ouverte

Omschrijf het klimaat op de foto. Denk eraan dat je dit compleet doet.

Slide 8 - Question ouverte

Paragraaf 3.2

Slide 9 - Diapositive

Wat laat deze afbeelding zien.
A
De klimaatfactor hoogteligging
B
De klimaatfactor afstand van de zee
C
De klimaatfactor breedteligging
D
Dat we veel water op aarde hebben

Slide 10 - Quiz

Leg uit met gebruik van breedteligging waarom het kouder is in Nederland vergeleken met Suriname?

Slide 11 - Question ouverte

Waarom is het hoger op de berg kouder?

Slide 12 - Question ouverte

Dit plaatje laat de verschillende seizoenen zien, hoe ontstaan seizoenen?
A
Omdat de zon om ons heen draait
B
Dit komt door de schuine stand van de aarde (23,5 graad uit het lood)
C
Dit komt omdat anders de planten niet kunnen groeien
D
Omdat de kreeftstkeerkring en de Steenbokskeerkring dit nodig hebben om op te warmen

Slide 13 - Quiz

Paragraaf 3.3

Slide 14 - Diapositive

Hoe ontstaat neerslag?
A
Water gaat omhoog en valt weer naar beneden
B
Water verdampt stijgt en valt naar beneden
C
De zon verdampt water, dit stijgt, condenseert en wolken vormen. Vervolgens krijg je neerslag
D
Condensatie en verdamping werken samen om wolken te vormen

Slide 15 - Quiz

Leg het verschil uit tussen de korte- en de lange waterkringloop

Slide 16 - Question ouverte

Welke 3 fasen kent water, tip kijk naar het plaatje :)
A
Koud, warm, lauw
B
Vast, vloeibaar, gas
C
Zout, zoet, brak
D
Zee, rivier, meer

Slide 17 - Quiz

Stijgingsregen vinden we vooral?
A
Dichtbij de evenaar
B
In een gematigd zeeklimaat
C
Langs bergen
D
Waar koude en warmte fronten elkaar tegenkomen

Slide 18 - Quiz

Dit plaatje laat het volgende zien.
A
Stijgingsregen
B
Frontale regens
C
Berg regens
D
Stuwingsregen

Slide 19 - Quiz

Als je stuwingsregen hebt kan het zijn dat je aan beide kanten van de berg een heel ander klimaat hebt. Leg dit uit met een voorbeeld.

Slide 20 - Question ouverte

Zijn er nog inhoudelijke vragen?

Slide 21 - Carte mentale

Oefentoets voor de s.o
Door de studiedag missen we een les, maak de oefentoets die online staat om te kijken waar je staat. Je kunt me wel opzoeken in TLC / KWT als je nog vragen hebt. Gebruik TLC/KWT om de oefentoets te maken. LET OP DE OEFENTOETS STAAT MAANDAG A.S PAS OPEN!

Slide 22 - Diapositive