bijvoegelijk naamwoord frans

Het bijvoeglijk naamwoord 
-wat is het bijvoeglijk naamwoord?
-regelmatige vorm en onregelmatige vorm
-de plaats van het bijvoeglijk naamwoord
-bijvoeglijke naamwoorden voor het zelfstandig naamwoord
- oefenen!
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Het bijvoeglijk naamwoord 
-wat is het bijvoeglijk naamwoord?
-regelmatige vorm en onregelmatige vorm
-de plaats van het bijvoeglijk naamwoord
-bijvoeglijke naamwoorden voor het zelfstandig naamwoord
- oefenen!

Slide 1 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord?


-bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig  naamw.
Tu vois la fille intelligente? / Voici un homme gentil.

-bijvoeglijk naamw. past zich aan aan het zelfstandig naamw.
Voici un beau parapluie / Regarde l'enfant sympatique.
Voici une belle fleur / Regarde les enfants sympatiques.

Slide 2 - Diapositive

De onregelmatige vorm

Vieux           vieille
nouveau     nouvel(le)
beau            bel(le)
bon               bonne

Slide 3 - Diapositive

j'ai nourri mon (oude) poulet.
nourri= gevoerd
A
vieile
B
vieille
C
vieux
D
vielle

Slide 4 - Quiz

Ma Soeur a eu un (nieuw) lapin
A
nouveaux
B
nouveu
C
nouveau
D
nouvelles

Slide 5 - Quiz

Mon poisson s'appelle Nemo et il est très (oud)
A
vielle
B
vieille
C
vieux
D
viele

Slide 6 - Quiz

Le résultat est ...
A
bien
B
bonne
C
bon
D
biene

Slide 7 - Quiz

mon chat est (mooi)
A
belle
B
bin
C
beau
D
beaux

Slide 8 - Quiz

elle est (mooi)
A
beaux
B
belle
C
bell
D
belle.

Slide 9 - Quiz

il est (oud)

Slide 10 - Question ouverte

les (nieuwe) garçons

Slide 11 - Question ouverte

les (goede) chiens

Slide 12 - Question ouverte

les (oude) grands-parents

Slide 13 - Question ouverte

Welke zin is goed?
A
Je vois une bel appartement.
B
Je vois un bel appartement.
C
Je vois une beau appartement.
D
Je vois un beau appartement.

Slide 14 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Il y a trois fleurs bleu.
B
Il y a trois fleurs bleus.
C
Il y a trois fleurs bleues.
D
Il y a troi fleurs bleues.

Slide 15 - Quiz

Welke zin is fout?
A
Ce sont des enfants sportives.
B
Ce sont des enfants créatifs.
C
Ce sont des enfants italiens.
D
Ce sont des enfants rigolos.

Slide 16 - Quiz

Welke vormen zijn goed?
A
beau, beaus
B
nouveau, nouvel
C
vieux, veille
D
viele, bel

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

ww op -re
attendre =wachten
entendre = luisteren
répondre = antwoorden
vendre = verkopen
perdre = verliezen

présent - passé composé

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Lien

Slide 21 - Lien