3.3 Stromingen in de politiek

• maatschappijleer
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Stromingen in de politiek

Deze les

Nieuwe periode

Uitleg

Opdracht

Afsluiten

Doelen

Aan het einde van de les kan/weet ik:

1. De stromingen benoemen.
2. Partijen koppelen aan een stroming.

Politieke stromingen

Een verzameling ideeën over wat belangrijk is in de maatschappij en hoe mensen het best met elkaar kunnen samenleven.

Liberalisme 

Waarden	Doel	Komt vooral op voor	Rol van de overheid
Economische vrijheid	Vrijheid voor mensen om te doen en laten wat zij willen	Werkende burgers en ondernemers	Passief: alleen zorgen voor veiligheid
Persoonlijke vrijheid	Bescherming van deze vrijheid	Bedrijven

Sociaal-democratie

Waarden	Doel	Komt vooral op voor	Rol van de overheid
Gelijkwaardigheid	Eerlijke verdeling van inkomens, kennis en macht	Mensen met weinig geld	Actief: ongelijkheid tegengaan
Solidariteit	Bescherming van kwetsbare mensen	Mensen met minder kansen

Christen- democratie

Waarden	Doel	Komt vooral op voor	Rol van de overheid
Geloof	Een samenleving waarin mensen goed voor elkaar zorgen.	Gezinnen met kinderen	Beperkt: Alleen als er geen andere hulp is
Naastenliefde en samenwerking	Respect voor het woord van God (bijbel)	Christelijke instanties zoals christelijke scholen

Populistische en one issue  partijen

Populistische partijen: wil van het volk

One issue partijen: Vinden 1 thema vaak het belangrijkste.

Samenvattend

Het liberalisme vind economische en persoonlijke vrijheid belangrijk.
Het socialisme vindt gelijkwaardigheid en solidariteit belangrijk.

Christen-democratie vindt naastenliefde en het geloof belangrijk.

Werkwijzer

Lees paragraaf 3.3 

Ga bezig met de opdrachten volgens de werkwijzer. 

Afsluiten

Ik kan:

De stromingen benoemen.

Partijen koppelen aan een stroming.

Opdracht

Wat: Koppel als expert van een stroming de partijen bij de stroming.

Hoe: Als groepje koppel je partijen aan je stroming. Hierbij geef je ook aan waarom die partij bij jullie stroming hoort. In padlet schrijf je de volgende punten op:

• Waar staat je stroming voor?
• Welke partijen kan je koppelen aan je stroming?

• Hoezo deze partijen? Geef ook aan waar de partijen voor staan.

Hulp: Docent, internet, groepje en boek

Tijd: 15 minuten

Uitkomst: Je hebt duidelijk welke partij bij welke stroming hoort. Je weet nu ook waar de partijen voor staan.

Klaar: Klassikaal nabespreken. Maak een begin aan het PO of ga bezig met de weektaak.