NL DVL 2.1.4. - Opbouw en kritisch lezen

Na deze les
- weet je hoe een tekst is opgebouwd;
- kun je verbanden leggen tussen zinnen en alinea's;
- kun je feiten van meningen onderscheiden;
- kun je de bedoeling van een schrijver herkennen.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Na deze les
- weet je hoe een tekst is opgebouwd;
- kun je verbanden leggen tussen zinnen en alinea's;
- kun je feiten van meningen onderscheiden;
- kun je de bedoeling van een schrijver herkennen.

Slide 1 - Diapositive

Planning
Terugblik
Uitleg tekstopbouw en tekstverbanden 
Opdracht: kniptekst (in tweetallen)
Opdracht feiten en meningen (klassikaal)
Uitleg
Opdracht (individueel)

Slide 2 - Diapositive

Sleep de tekstdoelen naar de juiste teksten. Je houdt er 2 over.
Amuseren
Overtuigen
Informeren
Waarschuwen
Activeren
Adviseren
Instrueren

Slide 3 - Question de remorquage

Aandacht van lezer trekken
Inleiding
Kern

Slot
Bevat vaak een conclusie, samenvatting of oproep
Onderwerp wordt duidelijk
Vaak verwijzing naar begin van de tekst
Verschillende kanten van onderwerp komen aan de orde

Slide 4 - Question de remorquage

Tekstverbanden

Slide 5 - Diapositive

Tekstverbanden

Slide 6 - Diapositive

Sleep de verbanden naar de juiste signaalwoorden
maar, daarentegen
Bijvoorbeeld, neem nou
Ten eerste, als laatste, ABC
Eerst, vervolgens, daarna
Doordat, waardoor
Tijdsvolgorde
Oorzaak- gevolg
Opsomming
Tegenstelling
Voorbeeld

Slide 7 - Question de remorquage

Kniptekst
1. Zet de alinea's in de juiste volgorde.

2. Klaar? Ga met de persoon naast je (op afstand :)) vergelijken. 

3. Pas eventueel je volgorde aan. 

4. Beantwoord de vragen op het stencil



Slide 8 - Diapositive

Bespreken

Slide 9 - Diapositive

Feiten en meningen
Feit
Objectief. Je kunt bewijzen of ze waar of niet waar zijn. 
Mening
Subjectief. Je kunt het ermee eens of oneens zijn.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Mening en feit onderscheiden
Als je na een uitspraak kunt zeggen:
'Ja, maar dat vind jij, daar denk ik anders over.' = mening
'Ik kan controleren of dit wel/niet klopt'= feit

Mening: ik vind..., volgens Pietje..., 
Feit: uit onderzoek is gebleken dat...

Slide 12 - Diapositive

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening

Slide 13 - Quiz

In sommige huurcontracten staat dat je geen huisdieren mag hebben.
A
Mening
B
Feit

Slide 14 - Quiz

Dat zouden ze in alle huurcontracten moeten zetten.
A
Mening
B
Feit

Slide 15 - Quiz

Smaken verschillen.
A
Mening
B
Feit

Slide 16 - Quiz

Argumenten herkennen
Discotheken moeten -ondanks corona- weer open. 

Waarom vindt de spreker dit?


Argumenten herkennen
Herken argumenten aan signaalwoorden; want, omdat, vanwege, daarom, aangezien, dus.

Slide 17 - Diapositive

Wees kritisch! 
Wat vind ik van de argumenten? 
Klopt het wel wat de ander zegt? Waar komt de informatie vandaan?
Ben ik het ermee eens? 


Feit als mening??
'Rijlessen zijn veel te duur'
Lijkt op een feit, maar is een mening. 

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Hoe kun je feiten van meningen onderscheiden?

Slide 20 - Question ouverte

Hoe is de standaardopbouw van een tekst?

Slide 21 - Question ouverte

Volgende les 
Aantekeningen maken
Samenvatten
Oefenen met tijdsdruk

Slide 22 - Diapositive