2.4 Het oog en brillen

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 3

Welkom in de les

Wat je nodig hebt vandaag:

Pen

Geodriehoek

Boek en schrift

Leerdoelen

 (vorige les)

- Ik weet aan het einde van de les de verschillende soorten lenzen te benoemen

- Ik kan aan het einde van de les het beeld tekenen van een voorwerp

Opdracht 16 & 17 (Kader)

Opdracht 17 (Mavo)

Leerdoelen

- Ik kan aan het einde van de les twee oogafwijkingen benoemen, en een  lens benoemen om het op te lossen

- Ik kan aan het einde van de les rekenen met S = 1 / f

Nabijheidspunt

Het punt het dichtste bij wat

je nog scherp kan zien heet

het nabijheidspunt.

Accomoderen

1) Oudziend

De lens in je oog verliest flexibiliteit 

als je ouder wordt. Hierdoor kan de lens

in je oog niet goed bol meer worden.

Dingen van dichtbij bekijken wordt dan

moeilijker

Een bril met een positieve lens kan dan helpen. 

2) Verziend

Jonge mensen kunnen ook al moeite hebben met dingen dichtbij zien.  Ook zij hebben baat bij hulp van een 

positieve lens.

Anders dan oudziende mensen hebben mensen 

die verziend zijn ook moeite met scherp naar 

de horizon kijken. 

3) Bijziend

Mensen die bijziend zijn kunnen goed dichtbij zien, maar hebben moeite met dingen verweg.

Bijziendheid komt steeds vaker voor. 

Zij zijn geholpen met een negatieve lens. 

Ogen laseren

Lenssterkte

Lenssterkte

S=​f​​1​​

f=​S​​1​​

f = brandpuntafstand in meter (m)

S = lenssterkte in dioptrie (dpt)

Voorbeeld

Voorbeeld

Gegeven: S = -2,5 dpt

Gevraagd: brandpuntafstand

Formule: f = 1 / S

Berekening: f = 1 / -2,5

                          f = -0,4 m

Antwoord: De lens heeft een brandpuntafstand van 

                       - 0,4 m = -40 cm

Voorbeeld

Gegeven: f = -32 cm

Gevraagd: lenssterkte (S)

Formule: S = 1 / f

Berekening: S = 1 / -0,32

                          S = -3,125 dpt

Antwoord: De lens heeft een sterkte van -3,125 dpt.

Vergroting N

1

2

Bereken de vergroting

Uitwerking 

1

2

Huiswerk kader

Opdracht 11  t/m 22 

• Voor vrijdag

Samenvatting

Oudziende en verziende mensen zijn geholpen met een positieve lens.

Bijziende mensen zijn geholpen met een negatieve lens.

Lenssterkte (S) druk je uit in dioptrie.

S=​f​​1​​

f=​S​​1​​

Huiswerk mavo

Opdracht 7  t/m 28 

• Voor vrijdag