Woordsoorten benoemen

woordsoorten
Bij grammatica kun ook de losse woorden in de zin benoemen. Ieder los woord hoort bij een woordsoort.

1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

woordsoorten
Bij grammatica kun ook de losse woorden in de zin benoemen. Ieder los woord hoort bij een woordsoort.

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In deze les herhaal je
* zelfstandig naamwoord (zn)
* lidwoord (lw)
* werkwoord (ww)
* bijvoeglijk naamwoord (bnw)
* aanwijzend voornaamwoord (aanw vnw)
* persoonlijk voornaamwoord (pers vnw)
* bezittelijk voornaamwoord (bez vnw)
* voorzetsel (vz)
* telwoord (tw)
* voegwoord (voegw)

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
zelfstandig naamwoord

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

zelfstandige naamwoorden
Woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten, noem je zelfstandige naamwoorden (zn).

Het is dus een woord voor een mens, plant, dier of ding.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen zelfstandig naamwoord?
A
Verdriet
B
Hond
C
Rommelig
D
Batterij

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De lynx bevindt zich vooral in uitgestrekte gebieden, zoals in Scandinavië.

Wat zijn de zelfstandige naamwoorden in deze zin?
A
Lynx , uitgestrekte Scandinavië
B
Lynx en Scandinavië
C
Scandinavië
D
Lynx, gebieden, Scandinavië

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
lidwoord

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitzonderingen
- Als je een uitspreekt als 1, is het geen lidwoord.

- Als het niet voor een zelfstandig naamwoord staat, is het geen lidwoord. 
Het regent
Het is gezellig
Het is al laat. 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het is een hele GROTE geworden!
A = grote is een lidwoord
B = grote is geen lidwoord
A
lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

HET waait enorm hard.
A = het is een lidwoord
B = het is geen lidwoord
A
lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

DE topotoets is goed gemaakt.
A= de is geen lidwoord
B= de is een lidwoord
A
geen lidwoord
B
lidwoord

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
werkwoord

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

werkwoorden

Slide 13 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

bijvoeglijk naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.


Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden NIET op -en:
Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden WEL op -en:

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een
bijvoeglijk naamwoord?
A
Dat zijn namen van mensen, dieren of dingen.
B
Dat zegt iets over zelfstandige naamwoorden.
C
Dat is een werkwoord.
D
Dat zegt iets over het onderwerp.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
aardappel
B
het
C
geweldige
D
gescoord

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden uit deze zin?
A
zonnige, bal
B
dag, Jan
C
zonnige, leren
D
leren, bal

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De zenuwachtige astronauten dragen speciale katoenen pakken.

A
Katoenen
B
zenuwachtige, speciale, katoenen
C
Zenuwachtige , katoenen
D
speciale en katoenen

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
aanwijzend voornaamwoord

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

aanw vnw

Slide 22 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
persoonlijk voornaamwoord

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn persoonlijk voornaamwoorden?
A
onze, mijn, jullie
B
u, jullie, wij, zij
C
jouw, ons, zijn

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
bezittelijk voornaamwoord

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mijn kast heeft jarenlang op onze zolder gestaan.
A
heeft, gestaan
B
op
C
mijn, onze
D
kast, zolder

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
voorzetsel

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

voorzetsels

Slide 28 - Carte mentale

plaats
tijd
relatie
Lidwoord en zelfstandig naamwoord
telwoord

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Telwoorden
Wat is een telwoord?
Een telwoord is een woord dat een hoeveelheid of een volgorde aangeeft.

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Telwoorden
Bepaald
Onbepaald
Hoofdtelwoord
precies aantal
zeven, duizend
onprecies aantal
veel, alles, weinig
Rangtelwoord
precieze plek in rij
dertiende, miljoenste
onprecieze plek in rij
middelste, zoveelste

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


De hoogte van het kunstwerk is achtenvijftig centimeter.
A
rangtelwoord
B
hoofdtelwoord

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


De hoogte van het kunstwerk is achtenvijftig centimeter.
A
bepaald
B
onbepaald

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Telwoord: 10
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Telwoord 'zoveelste' is een...
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Telwoord 'veel' is een...
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Telwoord 'vijfde' is een...
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het onbepaald telwoord?
Hij heeft drie doelpunten gescoord in zijn laatste wedstrijd.
A
heeft
B
drie
C
gescoord
D
laatste

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
voegwoord

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

voegwoorden

Slide 40 - Carte mentale

Deze woorden plakken twee zinnen aan elkaar.
Ik kan deze woordsoorten goed uit mijn hoofd.
0100

Slide 41 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions