Er wordt een voorbeeld van een uitspraak / bewering genoemd.
Zoals, bijvoorbeeld, zo
Slide 13 - Diapositive
Wat is het signaalwoord? Ik wilde graag gaan sporten, maar ik moest huiswerk maken.
A
ik
B
maar
C
moest
D
maken
Slide 14 - Quiz
Welk verband geeft 'maar' aan?
A
uitspraak-opsomming
B
uitspraak-voorbeeld
C
uitspraak-tegenstelling
Slide 15 - Quiz
Welk verband herken je in de volgende zin? Wij hebben diverse sporten gedaan. Eerst hebben we gevoetbald, daarnaast gevolleybald en tot slot gebasketbald.
A
uitspraak-opsomming
B
uitspraak-voorbeeld
C
uitspraak-tegenstelling
Slide 16 - Quiz
Welk verband herken je in de volgende zin? Wij hadden betere dingen te doen, zoals een potje FIFA.