Saar NT2 - Valentijn

Wat gaan we vandaag doen?

  •  Valentijnsdag
  • Wat heb je geleerd?
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we vandaag doen?

  •  Valentijnsdag
  • Wat heb je geleerd?

Slide 1 - Diapositive

Lieve woorden
VOORBEELDEN: 

Je bent een schat.              Goedemorgen, schatje!
Je bent een lieverd.            Dankjewel, lieverdje.
Je bent lief.


 Je bent mijn liefje.          Wat een.........schatje!

Slide 2 - Diapositive

Liefde voelen 
voor bijvoorbeeld je:
  • partner
  • kinderen
  • broertje / zusje
  • mama / papa
  • familie
  • vrienden            
  • huisdier




Zin:
De meisjes houden van dansen
Liefde

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo


Valentijnsdag
De dag van de liefde

Slide 5 - Diapositive

Welke woorden ken je al bij Valentijn?

Slide 6 - Diapositive

Valentijnsdag
Op deze dag vertellen mensen elkaar dat ze elkaar leuk vinden:

              Ik vind jou leuk.                  Ik ben verliefd op jou.
              Ik vind jou lief.
              
              Ik hou van jou. 
      Ze sturen elkaar kaartjes of geven elkaar een cadeau

Slide 7 - Diapositive

Verliefd op iemand zijn
Ik ben verliefd op jou.
Ik ben verliefd.
Ik ben niet snel verliefd.

Slide 8 - Diapositive

Zij is verliefd op hem.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Valentijnskaarten

Slide 11 - Diapositive

Voorbeelden Valentijnskaarten

Slide 12 - Diapositive

anoniem
= zonder naam
De Valentijnskaart is anoniem. 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

het meisje
de jongen

Slide 15 - Diapositive

het hart (je)

Slide 16 - Diapositive

  het cadeau              
  het cadeautje                             
                           

Slide 17 - Diapositive

de kaart       de envelop

Slide 18 - Diapositive

            het boeket  ( de bloemen)

Slide 19 - Diapositive

de engel

Slide 20 - Diapositive

1 ballon --->
2 ballonnen

Slide 21 - Diapositive

Waar komt 
Valentijn s dag
vandaan?
 

Slide 22 - Diapositive

Italië
De vorm van Italië lijkt op een laars.

Slide 23 - Diapositive

Priester
In Italië is een priester Valentijn. Hij is een goed mens. Hij helpt iedereen. Hij geeft aan alle mensen een bloem. Valentijn krijgt 
ruzie met de keizer. 
Hij komt in de gevangenis.

Slide 24 - Diapositive

de Keizer

Slide 25 - Diapositive

de gevangenis

Slide 26 - Diapositive

Vriend
In de gevangenis zijn de bewakers niet aardig. Eén bewaker is wel aardig. Hij wordt zijn vriend. De bewaker heeft een dochter die blind is. Valentijn wordt verliefd. Hij zorgt dat 
het meisje weer kan zien. Een wonder!

Slide 27 - Diapositive

de bewaker

Slide 28 - Diapositive

Liefdesbrief
Valentijn gaat dood op 14 februari. 
Vlak voor zijn dood schrijft hij een liefdesbrief aan de dochter van de bewaker. 

Op het briefje staat: 'van je Valentijn...'

En zo is Valentijnsdag ontstaan! 

Slide 29 - Diapositive


Quiz over Valentijn

Slide 30 - Diapositive

LessonUp
Ga naar: Google  
Vul in: lessonup.app 
Ga naar: Enter code
 (Niet: Lessonup/student)

Slide 31 - Diapositive

Let op: 
NIET op het kruisje X drukken. 

Slide 32 - Diapositive

Wat is het beroep van Valentijn?
A
priester
B
bakker
C
timmerman
D
leraar

Slide 33 - Quiz

Uit welk land komt Valentijn?
A
Amerika
B
Spanje
C
Italië
D
Nederland

Slide 34 - Quiz

Waarom moet Valentijn naar de gevangenis?
A
Hij is een dief.
B
Hij krijgt ruzie met de keizer.
C
Hij is verliefd.
D
Hij is een bewaker.

Slide 35 - Quiz

Wanneer gaat Valentijn dood?
A
14 april
B
14 maart
C
13 februari
D
14 februari

Slide 36 - Quiz

               Opdracht Valentijn

Geef complimenten. Bijvoorbeeld:


Ik vind Angosom leuk.                    Kaveh is sportief.
Ik vind B. Lida slim.                           Latifa heeft mooie kleren.
Ik vind Bahadur behulpzaam.     Mohammed heeft mooi haar. 
Ik vind Doua stoer (=cool).            Selam is lief.
Ik vind Gerye bescheiden.            Teklu is aardig.
Ik vind Kader grappig.                     Mooi / vriendelijk / vrolijk / goed


Slide 37 - Diapositive

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 38 - Carte mentale

Einde

Slide 39 - Diapositive