BRanche, Korsakov, delier

Terugblik
Wat hebben we vorige week behandeld?
1 / 43
suivant
Slide 1: Question ouverte
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Terugblik
Wat hebben we vorige week behandeld?

Slide 1 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is angst?
A
Een negatieve gedachte die leidt tot vermijding of ontwijking
B
Een emotie door waargenomen of vermeende dreiging en leidt tot vermijding of ontwijking
C
Een emotie die altijd wordt veroorzaakt door een psychische aandoening
D
Een reactie op een negatieve prikkel en is voor iedereen hetzelfde

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hartkloppingen, trillen en flauwvallen zijn fysieke verschijnselen die bij angst kunnen horen
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Angst voor open ruimtes hoort bij:
A
Sociale fobie
B
Agorafobie
C
Posttraumatische stressstoornis
D
Acute paniekaanvallen

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Angst is een gezonde emotie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Angst voor spinnen is een voorbeeld van een ..............
A
aanstellerij
B
paniekaanval
C
sociale fobie
D
fobie

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
Je kan uitleggen wat de ziekte van Korsakov is.
Je kan uitleggen hoe je patiënten met deze ziekte kunt begeleiden.
Je kan uitleggen wat een delier is en hoe deze kan ontstaan.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je over de ziekte van Korsakov?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ziekte van Wernicke
vaak acuut
Sufheid     
Verwardheid
Loopstoornissen 
 Verlamming van de oogspier
 Bewustzijnsdaling, coma
  

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Klachten
Vaak acuut
Sufheid     
Verwardheid
Loopstoornissen 
 Verlamming van de oogspier
 Bewustzijnsdaling, coma
  

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Behandeling
 toediening van vitamine B1 (thiamine-injectie)
goede voeding

Na afloop treden bij veel cliënten geheugenstoornissen op. Deze cliënten hebben dan na de acute fase het syndroom van Korsakov

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ziekte van Korsakov
Vitamine B1 tekort
Gevolgen; geheugen-, inprentings- en oordeelsstoornissen
Onomkeerbaar proces 



Film; Welk gedrag valt je op? 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Geheugenstoornissen

Moeite met
        nieuwe informatie opslaan
        herinneringen kunnen ophalen 
Confabuleren


Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Centraal executieve functiestoornissen:

Problemen met 
               het beginnen van handelingen
               het plannen en bijstellen
               het stoppen of afremmen van gedrag
Geen ziekte-inzicht of ziektebesef

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vorm van begeleiding hebben mensen met Korsakov nodig?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom moet je bij een acute Wernicke eerst spuiten (vit B1) voordat je gaat eten?
A
Alcohol breekt thiamine af
B
Anders smaakt het eten niet goed
C
Anders krijg je bijwerkingen van het spuiten
D
Vit B1 is nodig om voedingsstoffen op te kunnen nemen

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is confabuleren?
A
Het gevoel hebben dat jouw onrecht wordt aangedaan
B
Vertellen van overdreven, gefantaseerde of onjuiste verhalen.
C
Het verbloemen dat je informatie niet weet.
D
Gesprekken aangaan terwijl je niet weet wat het onderwerp is.

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke verslavingen ken je?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je het als iemand gaat afkicken van een middel?
A
Cold Turkey
B
Stoppen
C
Minderen
D
Detoxificatie

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn 'onttrekkingsverschijnselen'?
A
symptomen door overdosis
B
symptomen die onbekend zijn
C
symptomen die ontbreken
D
afkick symptomen

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke lichamelijke onttrekkingsverschijnselen kan een zorgvrager krijgen?
A
Angst, zweten, hoge pols
B
Angst, diarree, braken
C
Hoofdpijn, slapeloosheid, benauwdheid
D
Hoofdpijn, zweten, trillen

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Casus
Een 24 jarige jongeman komt op de crisisafdeling voor detoxificatie. Hij is bekend met alcoholgebruik, zo'n 2,5 liter bier per dag aangevuld met 1/2 liter wodka. Hij komt onder invloed binnen op de afdeling en wil graag opgenomen worden. Hij is klaar met de drank.

Wat doe je?
Welke stappen ga je inzetten? 
Waar hou je rekening mee?

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn goede interventies bij iemand die afkickverschijnselen heeft?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
0:30
Waar denk je aan bij het woord
Delier?

Slide 26 - Carte mentale

Waar denk je aan bij het woord delier? Heb je er eerder over gehoord?
Een stil delier wordt vaak verward met een depressie of dementie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dementie .... de kans op een delier.
timer
0:30
A
Vergroot
B
Verkleint
C
Heeft geen invloed op

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De symptomen van een delier ontstaan langzamer dan bij dementie.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zoek in groepjes informatie mbt delier.

Prevalentie             
Risicofactoren
Symptomen           
Behandeling      
Verpleegkundige zorg


timer
10:00

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een schema waarin je de verschillen tussen delier, depressie en dementie duidelijk maakt.
Denk aan ontstaan, beloop, bewustzijn, klachten.

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heb je deze les ervaren?

Slide 33 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk cijfer geef je deze les?
010

Slide 34 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Heb je nog tips, tops of andere opmerkingen over de les?

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke persoonlijkheidsstoornis past onderstaande?
Wat een knappe bakker, wow. Met zijn prachtige ogen. We hebben elke dag zulke intense gesprekken over alles! Ik kan niet zonder hem, hij is alles voor me. Vroeger vond ik mijn leven waardeloos, leeg. Maar nu ben ik zo gelukkig! Hij zegt soms dat hij me een beetje heftig vindt, alles of niks. Ik hoop dat hij me nooit in de steek laat, dan sta ik niet voor mezelf in.

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij persoonlijkheidsstoornissen wordt er gesproken over clusters.
Hoeveel zijn er ?
A
2
B
5
C
6
D
3

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat speelt er mee bij het ontstaan van persoonlijkheidsstoornissen?
A
Erfelijkheid
B
Leefomgeving
C
Lichamelijke mishandeling
D
Pestverleden

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Borderline valt onder....
A
Angststoornissen
B
Persoonlijkheids- stoornissen
C
Psychotische stoornissen
D
Stemmingsstoornissen

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welk cluster hoort de Narcistische persoonlijkheidsstoornis?
A
Cluster A
B
Cluster B
C
Cluster C
D
Geen

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke persoonlijkheidsstoornis past onderstaande?
Ik ben vorige week verhuisd, ik woon nog maar pas in dit dorp. Om 8.43 kom ik de bakkerszaak in. Ik heb mijn omgeving gescand. Er zijn drie andere klanten. De man met de zonnebril is aan de beurt, zou hij van de geheime dienst zijn? Hij vraagt om drie volkoren. Gesneden. Ik weet dat dit een codewoord is voor moord. Ik grijp de man in een houdgreep en dan komt Jezus binnen om de man te dopen.

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke persoonlijkheidsstoornis past onderstaande?
Wil jij voor mij bestellen? vraag ik aan mijn moeder. Ze ging gelukkig mee naar de bakker. Ik durf niet goed alleen. Al die vreemde mensen. En als ik iets wil vragen doe ik dat denk ik niet goed. Ik vind het moeilijk, om iets uit te kiezen. Mijn moeder kiest volkoren. Ik wil eigenlijk wel een roombroodje maar volkorenbrood is natuurlijk beter.

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn er nog vragen hierover?

Slide 43 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions