Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Wat is het verschil tussen een kunstmatige lichtbron en een natuurlijke lichtbron?
Slide 3 - Question ouverte
Er zijn natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen.
Selecteer de juiste lichtbron in de tweede kolom.
spaarlamp
bliksem
kaars
ster
zaklamp
zon
kunstmatige lichtbron
kunstmatige lichtbron
kunstmatige lichtbron
natuurlijke lichtbron
natuurlijke lichtbron
natuurlijke lichtbron
Slide 4 - Question de remorquage
Lees de volgende twee uitspraken. Uitspraak 1: ‘Een voorwerp dat licht geeft is een lichtbron.’ Uitspraak 2: ‘De maan is een lichtbron.’ Welke uitspraak is juist?
A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Alleen uitspraak 2 is juist.
C
Uitspraak 1 en 2 zijn allebei juist.
D
Geen van beide uitspraken is juist.
Slide 5 - Quiz
Een lichtbron straalt licht uit. Dat licht beweegt langs:
A
kromme lijnen
B
rechte lijnen
C
evenwijdige lijnen
D
onderbroken lijnen
Slide 6 - Quiz
Je tafel geeft geen licht en is dus geen lichtbron. Hoe kan het dan dat je de tafel wel ziet?
Slide 7 - Question ouverte
Een zebra staat in een stal waarin twee lampen hangen.
In welke tekening is de schaduw van de zebra juist?
juist
Slide 8 - Question de remorquage
Het licht dat op je tafel valt wordt teruggekaatst in alle richtingen. Hoe heet deze vorm van licht terugkaatsen?
Slide 9 - Question ouverte
Klopt de schaduw?
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quiz
In de foto zie je de schaduw van een hand die door twee lampjes wordt verlicht. Wat voor schaduw is er bij 1 ?
A
Halfschaduw
B
Kernschaduw
Slide 11 - Quiz
Welke tekening laat een juiste tekening zien hoe je schaduw in dit geval zou tekenen?
A
B
C
D
Slide 12 - Quiz
Wat is het spiegelbeeld van de kikker?
A
Kikker A
B
Kikker B
C
Kikker C
Slide 13 - Quiz
Geel licht wordt door een banaan ....
A
Weerkaatst
B
Geabsorbeerd
Slide 14 - Quiz
Je schijnt met een rode lamp op een groen grasveld. Welke kleur heeft het groene gras in rood licht?
Slide 15 - Question ouverte
Een rode broek zie je bij geel licht
A
rood
B
geel
C
zwart
D
oranje
Slide 16 - Quiz
Het spectrum van wit licht bestaat uit alle kleuren van de regenboog. Zet de kleuren van dit spectrum in de juiste volgorde. Begin bovenin met de eerste kleur.
Indigo
Bruin
Groen
Geel
Violet
Blauw
Oranje
Rood
Paars
Zwart
Infrarood
Ultrarood
Ultra-violet
Slide 17 - Question de remorquage
Wat gebeurt er met lichtstralen die niet worden teruggekaatst?
A
Ze verdwijnen
B
Ze veranderen van kleur
C
Ze worden geabsorbeert
D
Dat gebeurt niet, al het licht wordt teruggekaatst
Slide 18 - Quiz
Waarom is een zwarte trui veel warmer dan een witte?
Slide 19 - Question ouverte
Welke straling voel je als warmte?
A
Infrarode straling
B
UV straling
Slide 20 - Quiz
Infrarode straling is schadelijk voor de mens.
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quiz
Noem twee voorbeelden waarbij Infrarood straling word gebruikt
Slide 22 - Question ouverte
Wat is er gevaarlijk aan UV licht/straling
Slide 23 - Question ouverte
Wij kunnen ultraviolette straling zien met onze ogen.
A
waar
B
niet waar
Slide 24 - Quiz
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Het meisje ziet nu de voetbal
De lamp straalt licht naar de voetbal
De lichtstralen van de voetbal komen in de ogen van het meisje
De voetbal weerkaatst de lichtstralen in alle richtingen