Oefentoets T9, blok 3 en 4

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Noem drie kenmerken van de leefomstandigheden rond 1800

Waarom was er veel armoede in Nederland begin 19e eeuw?

Kenmerken leefomstandigheden rond 1800

Grote woningen

Kinderarbeid

Lage lonen

Lage sterftecijfer

Voedseloverschotten

Vervuiling

Als je rond 1850 in armoede moest leven, was je in eerste aangewezen op [.........1.........] . 

Kon je daar niet terecht, dan was je aangewezen op [.........2.........] . 

De overheid bemoeide zich verder niet met de [.........3.........] . 

Dat veranderde in 1854. Toen nam de [.........4.........] overheid een wet aan: de [.........5.........] . 

Hierin stond dat de [.........6.........] overheid moest zorgen voor de allerarmsten. Die zat hier helemaal niet op te wachten, want er kwam geen geld hiervoor uit [.........7.........] . 

landelijke

familie

gemeentelijke

Armenwet

armenzorg

Den Haag

liefdadigheid

Waarom was er veel armoede in Nederland begin 19e eeuw?

1. Arbeiders verdienden weinig geld
2. Er was veel werkloosheid
3. Nederland had veel schulden door de industrialisatie
4. De gezinnen waren heel groot

Hoe probeerde men deze armoede te bestrijden?

Riolering

Dokters wasten hun handen

Kunstmest en mechanisering

Waterleiding

Graan uit Amerika

Sterftecijfer daalde, geboortecijfer bleef gelijk

Bevolking groeide

Minder vuil en ziektekiemen

Betere hygiëne, minder epidemieën

Schoon drinkwater

Betere oogst

  Goedkoper voedsel

Wanneer was het Revolutiejaar?

1. 1813
2. 1815
3. 1830
4. 1848

In 1848 heeft Thorbecke de grondwet geschreven. Thorbecke schreef: 'de koning is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk.'

Thorbecke was ...

1. Liberaal
2. Conservatief
3. Confessioneel
4. Socialist

'Niet de koning zelf, maar zijn ministers zijn verantwoordelijk voor besluiten.' hoort bij:

1. ministeriële verantwoordelijkheid
2. onschendbaar
3. censuskiesrecht
4. klassieke grondrechten

Wie heeft de wetgevende macht vanaf 1848?

1. Parlement
2. Regering
3. De Eerste Kamer
4. De Tweede Kamer

Wat betekent censuskiesrecht uit de grondwet van 1848?

1. Mannen mogen stemmen
2. Rijke mannen en vrouwen mogen stemmen
3. Mannen die boven een bepaald bedrag belasting betalen mogen stemmen
4. Iedereen mag stemmen

In                   gaf koning                   opdracht voor een nieuwe grondwet.                     

                   

                   schreef in die grondwet dat                   de wetten eerst moest goedkeuren. Het parlement werd gekozen door

1815

1848

Willem I

Willem II

de Koning

het parlement

de ministers

het volk

Thorbecke

Waarom gaf de koning opdracht tot het maken van een grondwet?

Welke vier maatschappelijke stromingen kennen wij?

Schrijf in je eigen woorden op wat de sociale kwestie inhoudt

Heeft deze foto met de sociale kwestie te maken? Leg kort uit.

Wat was de eerste sociale wet?

1. Algemene Ouderdoms Wet
2. Bijstandswet
3. Kinderwetje van Van Houten
4. Armenwet

Wat is géén sociale wet?

1. Kinderwetje van Van Houten
2. Ongevallenwet
3. Woningwet
4. Vrijheid van vergadering

 Probleem:

Probleem:

Het leven wordt beter door: 

Maatregel

vuil drinkwater

ontlasting in grachten (3)

onhygiënische kinderverzorging

slechte huizen

ontlasting in grachten (3)

consultatiebureaus

aanleg riolering

Woningwet

aanleg waterleiding

reinigingsdiensten

demping grachten

Wat is mechanisatie?

Dit is een voorbeeld van

1. schaalvergroting
2. irrigatie
3. mechanisatie
4. specialisatie

Dit is een voorbeeld van: 

1. schaalvergroting
2. irrigatie
3. mechanisatie
4. specialisatie

Wat was een logisch direct gevolg van de verbeterde landbouwtechnieken?

1. Meer voedsel
2. Bevolkingsgroei
3. Verstedelijking
4. Specialisatie

Wat was een logisch indirect gevolg van de verbeterde landbouwtechnieken?

1. Meer voedsel
2. Bevolkingsgroei
3. Verstedelijking
4. Specialisatie

Hoe zorgden boeren ervoor dat hun akkers op zandgronden vruchtbaar werden?

Welke twee stoffen verstoren de natuur in de omgeving van landbouwgebieden?

Waarom zijn deze schadelijk voor de natuur?

Welk begrip hoort hierbij:

Aan het einde van de negentiende eeuw begonnen steden hard te groeien.

Juist

Onjuist

Boeren op zandgronden hielden vroeger schapen voor de wol en het vlees. 

Boeren op zandgrond hadden slechtere oogsten dan boeren op kleigrond.

Een heideveld blijft het mooist als de mens de natuur haar gang laat gaan.

Door kunstmest gebruiken de boeren de heide niet meer.

Door fosfaat en stikstof in kunstmest groeien landbouwgewassen beter.

 Door spoorwegen in Amerika kregen Nederlandse boeren meer concurrentie.

In de tijd van Thomas Malthus was de kindersterfte hoog en groeide de bevolking niet.

Nederlandse boeren kopen veel veevoer in het buitenland.

De Club van Rome verwacht dat er in de toekomst genoeg grondstoffen zijn.

Welk onderdeel vind je nog moeilijk of zou je nog wat extra uitleg over willen?