- verschil tussen voorraadgrootheden en stroomgrootheden
- opofferingskosten bepalen in verschillende situaties
- vaststellen en rekenen met absolute en comparatieve voordelen
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Lesdoelen hoofdstuk 4
- verschil tussen voorraadgrootheden en stroomgrootheden
- opofferingskosten bepalen in verschillende situaties
- vaststellen en rekenen met absolute en comparatieve voordelen
Slide 1 - Diapositive
Voorraad- & stroomgrootheden
Een voorraadgrootheid laat zien wat de waarde van iets op een bepaald moment is. Een voorbeeld is de hoeveelheid spaargeld die je op een bepaald moment hebt of het aantal werklozen op 1 januari.
Een stroomgrootheid wordt gemeten over een bepaalde periode. Een voorbeeld is de rente die je op je spaargeld krijgt of je inkomen in de maand december,
De overheid geeft de ouders/ verzorgers van kinderen kinderbijslag.
Kinderbijslag is inkomen zonder tegenprestatie en wordt per kwartaal uitbetaald (= 4x per jaar).
Hoogte van de kinderbijslag is afhankelijk van leeftijd en aantal kinderen.
Slide 11 - Diapositive
www.svb.nl
Slide 12 - Lien
Kinderopvang toeslag
Het kabinet is gevallen vanwege de kinderopvangtoeslagenaffaire. ‘Kinderopvangtoeslag’ is geld dat ouders van de Belastingdienst kunnen krijgen om een deel van de kosten voor de opvang van hun kinderen mee te betalen.
Slide 13 - Diapositive
Waarom krijgen hoger opgeleide vrouwen gemiddeld op latere leeftijd een eerste kind dan lager opgeleide vrouwen?
Slide 14 - Question ouverte
Waarom kan een flexibel arbeidscontract een reden zijn om geen kinderen te krijgen?