Chapitre 2, grammaire H (oefening)

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Le programme
  • Proefwerk bespreken

  • So opgeven

  • Huiswerk nakijken

  • De ontkenning

Slide 2 - Diapositive

SO 16 november

Wat moet je leren?
  • voca A en B van Fa-Ne naar Ne-Fa (blz. 92)
  • de regelmatige werkwoorden op -er (blz. 72 en 73)
  • het werkwoord avoir (blz. 55)


Slide 3 - Diapositive

Corriger les devoirs: les exercices 16 en 17a, b et c (page 72).

Slide 4 - Diapositive

chapitre 2, grammaire H
Werkwijze:
In deze LessonUp kan je het grammatica-onderdeel ontkenning oefenen.
Wel handig, niet verplicht.

Het is een goede oefening om te kijken of je dit beheerst.
Loop alles slide voor slide door, en stel je vragen de volgende les als je iets nog niet snapt. Succes!

Slide 5 - Diapositive

Waar houdt mevrouw Berendsen van?
Lekker
Niet lekker

Slide 6 - Diapositive

Répéter:
chapitre 2, grammaire H
Een aantal vragen (probeer deze antwoorden eerst op te schrijven):

- Over welk grammatica-onderdeel hebben we het de vorige keer gehad?


- Welke 2 woorden zijn er erg belangrijk?

- Waar plaatsen we deze 2 woorden in de zin?

- Wat kunnen we doen als we niet weten hoe we de persoonsvorm kunnen vinden?

Slide 7 - Diapositive

Je révise:
grammaire H
Dit grammatica-onderdeel gaat over de ontkenning.


Vraag:
Wie weet wat een ontkenning in het Nederlands is?

Hoe maak je de volgende zin in het Nederlands ontkennend?
Ik ga naar school.

Slide 8 - Diapositive

Grammaire H:
de ontkenning
Antwoord op de vorige vraag:
In het Nederlands maken we een zin vaak ontkennend door het woord 'niet' er achter te plakken.

Hoe doen we dat dan in het Frans?
In het Frans zijn er 2 woorden heel belangrijk:
ne en pas



Slide 9 - Diapositive

Grammaire H:
de toepassing
De regel is altijd de volgende:

Je zet 'ne' altijd voor de persoonsvorm,
'pas' zet je er altijd achter!

Bijvoorbeeld.
Je vais à l'école
Je ne vais pas à l'école.

Slide 10 - Diapositive

Grammaire H:
let even op!
Wanneer het werkwoord begint met een klinker (a/e/i/o/u) of een h, dan verandert ne in n’.

Voorbeelden:
J’habite à Ommen. -->
Je nhabite pas à Ommen.

J’aime le français. -->
Je naime pas le français.

Slide 11 - Diapositive

Grammaire H:
twee praktische tips
Tip 1: het vinden van de persoonsvorm.
Om de persoonsvorm te vinden: zoek naar:
- namen
- woorden als: je/tu/il/elle/on/nous/vous/ils/elles
De persoonsvorm staat hier altijd direct achter!

Tip 2: overzicht tijdens het so/proefwerk.
Als je op het so/proefwerk de persoonsvorm onderstreept, maak je het voor jezelf overzichtelijk waar de ontkenning moet komen te staan.

Slide 12 - Diapositive

Welke van deze zinnen is ontkennend?
A
Tu parles français?
B
Nous habitons à Lille
C
On aime beaucoup le chocolat
D
Je ne suis pas à l'école

Slide 13 - Quiz

Welke van deze zinnen is ontkennend?
A
Je ne parle pas français
B
J'habite à Bordeaux
C
Mon frère a 22 ans
D
Comment tu t'appelles?

Slide 14 - Quiz


Maak ontkennend:
Simon habite à Orléans.
A
Simon ne habites pas à Orléans
B
Simon n' habites pas à Orléans
C
Simon ne habite pas à Orléans
D
Simon n' habite pas à Orléans

Slide 15 - Quiz

Maak de zin ontkennend. (sleep blauw naar rood)
timer
1:30
Je
n'
aime
pas
la viande
1
2
3
4
5

Slide 16 - Question de remorquage

Maak ontkennend met ne.... pas :
 Je travaille.  
ne'
pas
travaille
je

Slide 17 - Question de remorquage

Maak ontkennend met ne.... pas :
 Nous parlons allemand.  
ne
pas
nous
allemand
parlons

Slide 18 - Question de remorquage

Maak ontkennend met ne.... pas :
 Nous cherchons les cadeaux.  
ne
pas
cadeaux
nous
les
cherchons

Slide 19 - Question de remorquage


Maak de volgende zin ontkennend.

Nous sommes au collège.

Slide 20 - Question ouverte


Maak de volgende zin ontkennend.

On travaille bien.

Slide 21 - Question ouverte


Maak de volgende zin ontkennend.

Il parle anglais.

Slide 22 - Question ouverte


Maak de volgende zin ontkennend.

Elle oublie son agenda.

Slide 23 - Question ouverte

Au travail!
Maak oefening 32 t/m 34 op blz. 89.

Slide 24 - Diapositive