NaSk Versnellen en vertragen

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Vandaag

Aan het einde van deze les weet je welk diagram hoort bij een eenparige beweging, versnellen en vertragen.

1. Uitleg/herhalen paragraaf 3

2. Zelfstandig werken opdracht 29 t/m 31

3. Uitleg les volgende week

Hoe goed begrijp je de stof al na gisteren?

Ik snap het al heel goed

Ik begrijp het een beetje

Ik snap er niks van

Eenparige beweging, versnellen en vertragen

s

v

t

a

tijd

snelheid

afstand

versnelling

Afstand

Voor afstand wordt het symbool s gebruikt.

Voor plaats wordt het symbool x gebruikt.

Dit komt uiteindelijk vaak op hetzelfde neer.

Snelheid of versnelling

Snelheid zorgt voor een verschil in afstand.

Versnelling zorgt voor een verschil in snelheid.

Eenparige beweging

- De snelheid constant.

- Er is wel verplaatsing.

- Er is geen versnelling of vertraging.

- Tussen elk plaatje op de 

  stroboscopische foto zit dezelfde afstand.

Bij een constante snelheid is er geen versnelling.

Waar

Niet waar

Versnelling

- De snelheid wordt steeds hoger.

- Per seconde ga je meer verplaatsen.

- Er is een positieve versnelling.

- Tussen elk plaatje op de

  stroboscopische foto zit telkens een grotere afstand.

Als je versnelt wordt de afstand die je per seconde aflegt steeds groter.

Waar

Niet waar

Vertraging

- De snelheid wordt steeds lager.

- Per seconde ga je minder verplaatsen.

- Er is een negatieve versnelling.

- Tussen elk plaatje op de

  stroboscopische foto zit telkens een kleinere afstand.

Bij een vertraging gaat de xt-diagram steeds minder steil.

Niet waar

Overzicht xt-diagrammen

Versnelling

Versnelling

Vertraging

Vertraging

Stilstaan

Stilstaan

Constante snelheid

Constante snelheid

Maak nu opdracht 29 t/m 31

10 min in stilte

- geen vragen

- geen overleg

Klaar?

Maak de plus opgaven

Volgende week

Practicumtoets

Jullie hebben nu zelf 4 minuten de tijd om een drietal te vormen, de eis is:

- elk groepje heeft minimaal 1 jongen en 1 meisje

Aankomende woensdag bereiden we het voor in de les.

Let op! Je hebt een fiets nodig

Huiswerk

Opdracht 25 t/m 31

Elk drietal heeft een fiets bij zich