Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 10 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
hst 2.4 "wolken en onweer"
Slide 1 - Diapositive
planning vandaag
herhaling 2.1 + 2.2 + 2.3
afmaken 2.3
uitleg 2.4
Slide 2 - Diapositive
2.1 deeltjesmodel
Slide 3 - Diapositive
2.2 luchtdruk
Slide 4 - Diapositive
2.3 temperatuur
Slide 5 - Diapositive
Aan het werk!
Wat? afmaken 2.3 temperatuur - opdrachten 1 t/m 14
Waar? online boek via magister.
Klaar? maken test jezelf online van §2.1 + §2.2 + §2.3
Tijd over? alvast lezen §2.4
timer
10:00
Slide 6 - Diapositive
hst 2.4 "wolken en onweer"
Slide 7 - Diapositive
planning:
40) deze week
41) volgende week
Slide 8 - Diapositive
planning
40) deze week:
- afmaken hoofdstuk 2
41) volgende week
- afsluiting + oefentoets
41) vakantie
42) week na de vakantie
(toets)
Slide 9 - Diapositive
leerdoelen
2.4.1 Je kunt met behulp van een grafiek bepalen hoe hoog het dauwpunt is.
2.4.2 Je kunt uitleggen van welke factor de hoogte van het dauwpunt afhangt.
2.4.3 Je kunt stap voor stap beschrijven op welke manier stapelwolken ontstaan.
2.4.4 Je kunt het verschil beschrijven tussen mooiweerwolken en buienwolken.
2.4.5 Je kunt beschrijven op welke manier de bliksem en de donder ontstaan.
Slide 10 - Diapositive
2.4 wolken en onweer
Herhaling vorige paragrafen
Het dauwpunt
Het ontstaan van stapelwolken
Mooiweerwolken en buienwolken
Onweer
Slide 11 - Diapositive
Bestaat er een lagere temperatuur dan 0K
A
ja
B
nee
Slide 12 - Quiz
Bereken de temperatuur in Kelvin als de temperatuur 1880 Celsius is
A
2153
B
1607
C
1880
D
kan niet
Slide 13 - Quiz
Bereken de temperatuur in graden Celsius als de temperatuur 200 K is
A
-73
B
473
C
73
D
kan niet
Slide 14 - Quiz
Reken 10 graden Celsius om naar Fahrenheit
A
30 F
B
32 F
C
50 F
D
48 F
Slide 15 - Quiz
Wat is het koudste ?
A
10 graden celsius
B
80 graden Fahrenheit
C
273 Kelvin
Slide 16 - Quiz
Meneer Celsius maakte de voor ons bekende thermometer met hulp van
Tekst
A
Meneer Fahrenheit
B
ijs
C
zijn lichaamstemperatuur en het koudste wat hij had in zijn laboratorium
D
smeltend ijs in water dat hij 0 graden noemde
Slide 17 - Quiz
paragraaf 4
Wolken en onweer
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Vidéo
Dauwpunt
De temperatuur waarbij waterdamp
in de lucht gaat condenseren heet
het dauwpunt. Het dauwpunt hangt
af van de hoeveelheid vochtigheid
in de lucht: hoe meer vocht in de lucht,
hoe hoger het dauwpunt ligt.
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Vidéo
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Hoe onstaat een wolk?
De zon verwarmt het zeewater, het vloeibare water verandert in waterdamp. Als de lucht met waterdamp afkoelt, treedt er condensatie op en ontstaat er een wolk
Hoe onstaat neerslag in een wolk?
Neerslag ontstaat als miljarden zwevende druppeltjes en ijsdeeltjes in wolken aan elkaar gaan kleven. Ze worden te zwaar en vallen naar beneden.
Slide 24 - Diapositive
Stapelwolken ontstaan door warme
lucht die uitzet. Bij het dauwpunt
gaan de lucht condenseren
(vlakke onderkant)
maar de bellen warme lucht stijgen nog verder, zo stapelen de wolken zich op.
Slide 25 - Diapositive
0
Slide 26 - Vidéo
MooiWeerWolken
Slide 27 - Diapositive
SlechtWeerWolken
Slide 28 - Diapositive
0
Slide 29 - Vidéo
Slide 30 - Vidéo
Slide 31 - Diapositive
Slide 32 - Vidéo
Statische lading
Elektrische lading komt voor op twee manieren, positief en negatief.
Elektrische lading kan ontstaan door wrijving.
als de lading ontstaat door wrijving noemen we dat
statische elektriciteit
Kijk voor uitleg naar het volgende filmpje
Slide 33 - Diapositive
ontstaan van onweer
Slide 34 - Diapositive
0
Slide 35 - Vidéo
Slide 36 - Vidéo
Slide 37 - Diapositive
Denk om die statische elektriciteit!!!!
Slide 38 - Diapositive
Slide 39 - Vidéo
Hoe werkt die bliksemafleider??
Slide 40 - Diapositive
Slide 41 - Vidéo
www.hetklokhuis.nl
Slide 42 - Lien
www.hetklokhuis.nl
Slide 43 - Lien
aan de slag!
maken opdracht 1 t/m 10 van §2.4
Klaar? maken test jezelf van §2.1, §2.2, §2.3 en §2.4
rood = geluid 0 (iedereen is stil)
oranje = geluid 0-1 (docent beantwoord vragen)
groen =geluid 1 (Je mag zachtjes overleggen met buren)