Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Herhaling proefwerkweek
klas 2
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
- Je kunt feiten, meningen en argumenten in een tekst aanwijzen.
- Je kent de signaalwoorden voor een mening en voor een argument uit je hoofd.
Slide 2 - Diapositive
Uitleg: feit, mening, argumenten
Slide 3 - Diapositive
Welk woord moet je invullen: Een feit kun je 1... Een mening is wat iemand 2... Als iemand zijn mening wil verdedigen, legt hij uit waarom hij iets vindt. Dit noem je een 3...
Slide 4 - Question ouverte
Feit, mening of argument? Hij heeft oortjes en staart naar zijn telefoonscherm.
A
feit
B
mening
C
argument
Slide 5 - Quiz
Feit, mening of argument ...., omdat ze zo leren verantwoordelijkheid te nemen.
A
feit
B
mening
C
argument
Slide 6 - Quiz
Feit, mening, of argument? Online les is saai.
A
feit
B
fening
C
argument
Slide 7 - Quiz
Feit, mening of argument?
Ik word namelijk gesteund door de UvA.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 8 - Quiz
Feit, mening of argument?
Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 9 - Quiz
Aan welke signaalwoorden kun je een mening herkennen?
Slide 10 - Question ouverte
Noteer een zin waarin een mening staat.
Slide 11 - Question ouverte
Aan welke signaalwoorden kun je een argument herkennen?
Slide 12 - Question ouverte
Noteer een zin waarin een mening en een argument staan.