Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Welkom
3 HAVO || 2021-2022
Hoofdstuk 1
Begroten voor iedereen
Slide 1 - Diapositive
Programma
Nakijken
Lesdoelen
Herhaling
Theorie
Aan de slag
Evaluatie
Slide 2 - Diapositive
Lesdoelen
Aan het einde van de les
Kan je uitleggen wat welvaart betekent en wanneer dit hoog of laag is
Kan je uitleggen waarmee welvaart berekend wordt
Slide 3 - Diapositive
Noem de vier productiefactoren
Slide 4 - Question ouverte
Productiefactoren
Alles wat je nodig hebt kun je indelen in de volgende productiefactoren:
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap
Slide 5 - Diapositive
Productiefactoren
Productiefactor
Beloning
Kapitaal
Rente + huur
Arbeid
Loon
Natuur
Pacht
Ondernemerschap
Winst
Slide 6 - Diapositive
Inkomensvormen
De inkomsten die ontvangen worden als vergoeding voor de productiefactoren noemen we primair inkomen zoals:
Inkomen uit arbeid (loon, salaris,);
Inkomen uit bezit (rente, huur, pacht,winst)
Daarnaast kennen we overdrachtsinkomen. Voor een inkomensoverdracht lever je geen tegenprestatie. Voorbeelden hiervan uitkeringen, zakgeld en kinderbijslag.
Al deze inkomsten bij elkaar noemen we het Nationaal Inkomen of het Bruto Binnenlands Product
Slide 7 - Diapositive
www.google.com
Slide 8 - Lien
Noem de twee soorten behoeften en geef hiervan een voorbeeld
Slide 9 - Question ouverte
Prioriteiten stellen
Welvaart:
De mate waarin je in je behoeften kunt voorzien
Lage welvaart:
Je kunt jezelf weinig van behoeften voorzien
Hoge welvaart:
Je kunt jezelf van veel behoeften voorzien
Slide 10 - Diapositive
Zelfvoorziening
Je voorziet aan je behoefte zonder deze te kopen
Voorbeeld
Je bakt zelf een taart i.p.v. deze te kopen
Lage welvaart:
Je kunt jezelf weinig van behoeften voorzien
Slide 11 - Diapositive
Inkomensverdeling/Lorenzcurve
Slide 12 - Diapositive
Hoe kunnen we de inkomensverdeling in een land gelijker maken?
Slide 13 - Question ouverte
Lorenzcurve
Slide 14 - Diapositive
Aan de slag
Maken -> 2.7 tot en met 2.11 (Huiswerk)!
Hoe? -> Rustig en overleggen mag!
Hulp? -> Vinger de lucht in!
Klaar? - Ben je tevreden over je werk? Loop alles even na, hierna kan je nakijken.