3.1: Machthebbers in Europa

3.1: Machthebbers in Europa
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3.1: Machthebbers in Europa

Slide 1 - Diapositive

Deze les:
  • Herhaling absolute macht
  • Herhaling Franse koning en Engelse koning
  • Uitleg bestuur van de Republiek.
  • uitwerken leerdoelen paragraaf 3.1
  • Maken paragraaftoets. 

Slide 2 - Diapositive

Aan het einde van deze les:
... Kun je uitleggen hoe de Nederlandse republiek werd bestuurd.
... kun je uitleggen waarom Nederland een Republiek was
... Kun je uitleggen wie de stadhouder was en welke taken hij had.
... Kun je uitleggen wat een burgerlijk bestuur inhoudt.
... Kun je uitleggen wat de begrippen staten en de staten Generaal betekenen.
... weet je wat de taken van de stadhouder waren.
... heb je een klein stukje geleerd over het rampjaar 1672

Slide 3 - Diapositive

Absolutisme?

Slide 4 - Carte mentale

Leg uit dat koning William and koningin Mary geen absolute macht hadden.

Slide 5 - Question ouverte

Het bestuur van de Republiek: 
  • Een Republiek is een staat zonder vorst, de Nederlandse Republiek had dus geen koning.
  • De Republiek bestond uit 7 gewesten, onafhankelijke provincies. (Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland, Overijssel, Groningen en Friesland. Holland was veruit het rijkste en machtigste gewest.)

Slide 6 - Diapositive

Het bestuur van de Republiek:
  • Hoogste bestuur van een gewest waren de staten
  • In de staten zitten de vertegenwoordigers van de steden en de adel.
  • Deze bestuurders worden regenten genoemd.
  • Steden werden bestuurd door een paar families

Slide 7 - Diapositive

Het bestuur van de Republiek:
  • De gewesten werkten samen in de Staten-Generaal
  • beslissingen over gezamenlijke buitenlandse politiek, het leger en de vloot.
  • De gewesten benoemden nakomelingen van Willem van Oranje als stadhouder, bevelhebber van het leger en de vloot, heeft veel macht
  • Stadhouder= hoogste regent in dienst van de gewesten. 

Slide 8 - Diapositive

Het bestuur van de Republiek:
  • Na de dood van stadhouder Willem II in 1650 besloten regenten uit de hele Republiek geen nieuwe stadhouder te benoemen.
  • De Hollandse regent Johan de Witt werd de machtigste man van de Republiek
  • tot 1672 (rampjaar) toen Willem III stadhouder werd. 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Leg uit dat er in de Republiek geen sprake is van abslotisme

Slide 11 - Question ouverte

Is er in de Republiek sprake van een democratisch bestuur? Leg je antwoord uit, gebruik in je antwoord de begrippen: regenten en democratie.

Slide 12 - Question ouverte

Aan de slag:
  • Lees de theorie en werk de leerdoelen van de paragraaf uit in je leerdoelendocument.
  • Maak de paragraaftoets ( zie SOM), let op je manier van antwoord geven.  

Slide 13 - Diapositive