Klas H1A

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bonjour Classe! 

Qu'est-ce que nous allons faire? 

- Mini dictée de leçon 1 

- Répéter les verbes être et avoir 

- Nouveau verbe: faire + répéter l'adjective. 

- Travailler sur la tâche! 

Lesdoel: aan het einde van de les...

- kan ik de werkwoorden être, avoir en faire vervoegen.

- Weet ik hoe ik de bijvoeglijk naamwoord kan gebruiken in een zin 

- kan ik verder werken aan mijn tâche. 

Nous allons répéter avoir et être 

Waar hoort het bij? Sleep de werkwoordsvormen naar het juiste infinitief (= hele werkwoord).

avoir

être

ont

es

avons

ai

sommes

avez

suis

a

as

sont

êtes

est

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft

B. zij hebben

C.  men heeft

D.  jullie hebben

E. jij / je hebt

F. wij hebben

1.  nous  avons

2.  tu  as

3.  ils  ont

4.  on  a

5.  vous avez

6.  elle  a

Tu _____________ (être) néerlandais.

Nora et Dora ____________ (être) des filles.

Elle _____________ (être) sportive.

Le nouveau verbe: faire 

- Prenez votre cahier et écrivez! 

Faire (doen) 

Je fais 

tu fais 

il fait 

elle fait

nous faisons 

vous faites 

ils/ elles font

Répéter: L'adjectives (bijvoeglijk naamwoord)

Wat is de regel? 

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
Ma cousine est (content)

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
David et Nathan sont (gentil)

Travaillez!