grootheden en eenheden les 0 nov 2023

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1

Telefoons inleveren

Leerdoelen 

• Je leert de betekenis van getallen in je dagelijkse omgeving
• Je herkent een grootheid en gebruikt een passende eenheid om de waarde uit te drukken.
• Je leert lengtematen omrekenen
• Je kent de verschillende lengtematen

Introductie

Opdracht

Uitwerking Docent

Waar gebruiken we getallen voor?

Introductie

Uitwerking Docent

• De 11 achter Dordrecht geeft het aantal kilometer tot Dordrecht aan.
• De 15 bij A15 stelt het wegnummer voor.
• Ook de 31 van E31 is een wegnummer.

Datum

Bedrag

1.1 Getallen

6987167243805431

grootste getal

98805431

Schrijf de cijfers over.

Streep 8 van de 16 cijfers weg en maak een zo groot mogelijk getal zonder de cijfers te verplaatsen.

1.1 Getallen

6987167243805431

Wanneer je acht cijfers wegstreept is dit het grootste getal.

1.1 Getallen, grootheden en eenheden

1.1 Getallen, grootheden en eenheden

1.1 Getallen, grootheden en eenheden

Hoeveel geld heb je nu?

+

+

+

1. 10 euro
2. 100 euro
3. 1 euro
4. 10 cent

Hoeveel geld
ligt
hier ongeveer?

1. Ongeveer €5
2. Minder dan €5
3. Meer dan €10
4. Minder dan €10

1.1 Getallen, grootheden en eenheden

De meetinstrument van gewicht is

1. klok
2. meetlint
3. weegschaal
4. horloge

Het gewicht van een olifant is ongeveer:

1. 4 ton
2. 400 hg
3. 400.000 kg
4. 4.000 kg

Gewicht is een

1. grootheid
2. eenheid

1.1 Getallen, grootheden en eenheden

Liter is een ....

1. eenheid
2. grootheid

Een liter is.......

1. 1000ml
2. 100ml
3. 10ml
4. 1ml

Een liter is een inhoudseenheid.
Wat is gelijk aan een liter?

1. ml
2. dm
3. cc
4. dm³

1.1 Getallen, grootheden en eenheden

Wat een een grootheid van tijd?

1.1 Getallen, grootheden en eenheden

Vul het schema in met de grootheden en eenheden

De grootheid is al ingevuld

jij vult de eenheid en het instrument in.

1.1 Getallen, grootheden en eenheden

Lengte

Lengte 

• 10000 decimeter = 1 : 10 :10 = 100 decameter (2 stappen dus 2 nullen eraf)
  
• 250 centimeter = 250 : 10 : 10 : 10 : 10 : 10 = 0,0025 km ( 5 stappen dus 5 nullen eraf)
• 100 centimeter = 100 : 10 : 10 = 1 meter (2 stappen dus 2 nullen eraf)

lengte

De eenheid van lengte is ............

1. vierkante meter (m(2))
2. kubieke meter (m(3))
3. meter (m)
4. geen van allen

Hoe lang is jouw buurman/buurvrouw?
(meet met de centimeter)

Lengte en omtrek

Bij het meten van breedte, dikte, diepte, hoogte en afstand bepaal je de lengte.

Lengte en omtrek

• De eenheid van lengte is de meter.
• De omtrek van een figuur is de lengte die je om een figuur heen meet

Omtrek is 100+50+100+50=300 meter

Hoe groot is de omtrek van dit voetbalveld?

00:27

Bij de omtrek van een rechthoek tel je de lengte van alle zijden bij elkaar op.

1. Waar
2. Niet waar

Met welke som reken je de omtrek van deze rechthoek uit?

1. 9 + 3 + 9 + 3 =
2. 2 x 9 + 2 x 3 =
3. 18 + 6 =
4. 2 x 3 + 2 x 9 =

Met alle sommen bereken je het goede antwoord!

Wat betekent omtrek?

1. Lengte x breedte
2. Een gewicht
3. Dat is een lengtemaat.
4. Je meet alle zijde en die tel je bij elkaar op.

Wat is de omtrek?

1. 24
2. 30
3. 6
4. 18

Hoeveel meter is 6 kilometer?

Elke stap van groot naar klein is 1 nul erbij (dus x10).
Elke stap van klein naar groot is 1 nul eraf (dus : 10)

1. 60
2. 600
3. 6000
4. 60000

20 hm = .....................

Elke stap van groot naar klein is 1 nul erbij (dus x10).
Elke stap van klein naar groot is 1 nul eraf (dus : 10)

1. 2000 m
2. 20000 m
3. 200 m
4. 20 m

0,25 km =

Elke stap van groot naar klein is 1 nul erbij (dus x10).
Elke stap van klein naar groot is 1 nul eraf (dus : 10)

1. 2,5 m
2. 250 m
3. 25 m
4. 2500 m

3,6 m =

Elke stap van groot naar klein is 1 nul erbij (dus x10).
Elke stap van klein naar groot is 1 nul eraf (dus : 10)

1. 36 cm
2. 3600 cm
3. 360 cm
4. 3,6 cm

Opdracht

Je gaat in een tweetal samen tien objecten meten.

Hiervan maak je een foto en meet je de lengte, de breedte en de hoogte, daarnaast bereken je de oppervlakte, omtrek en eventuele inhoud van het object.

Voorbeeld:

Oppervlakte: l x b

                        160  = 9600 CM ² = 0,96 M²

Omtrek: lengte + breedte + lengte + breedte 

                   160 + 60 + 160 + 60 = 440 cm = 4,4 m

Inhoud: l x b x h = 672000  
                   ^{180 x 60 x70 =} m³

 lengte: 160 cm

 breedte: 60 cm

 hoogte: 70 cm

Opdracht:
PPT rekenen Domein 1 Grootheden en eenheden

• Maak tien foto's van objecten en zet de maten erbij. De foto's met de maten (lengte, breedte en hoogte en bereken de oppervlakte, omtrek en de eventuele inhoud)zet je in een PowerPoint.
  
  

• Deze PowerPoint upload je bij de opdracht in teams;
    Naam opdracht: PPT rekenen Domein 1 Grootheden en eenhed
  
  
• Zorg dat de opdracht voor komende rekenles is ingeleverd.
  
  Veel Succes!