Herhalingsles Kapitel 3 en Kapitel 4

Herhalingles Kapitel 3 und Kapitel 4
Kapitel 3
1. Geslacht van het zelfstandige naamwoord
2. Meervoud bij zelfstandige naamwoorden

Kapitel 4
3. Werkwoorden in de tegenwoordige tijd
4. Voltooid deelwoorden 
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Herhalingles Kapitel 3 und Kapitel 4
Kapitel 3
1. Geslacht van het zelfstandige naamwoord
2. Meervoud bij zelfstandige naamwoorden

Kapitel 4
3. Werkwoorden in de tegenwoordige tijd
4. Voltooid deelwoorden 

Slide 1 - Diapositive

Herhalingles Kapitel 3 und Kapitel 4
Kapitel 3
1. Geslacht van het zelfstandige naamwoord

Slide 2 - Diapositive

Vul het juiste lidwoord in: .... Oma

Slide 3 - Question ouverte

Vul het juiste lidwoord in: .... Vater

Slide 4 - Question ouverte

Vul het juiste lidwoord in: .... Buch

Slide 5 - Question ouverte

Vul het juiste lidwoord in: .... Mädchen

Slide 6 - Question ouverte

Vul het juiste lidwoord in: .... Zeitung

Slide 7 - Question ouverte

Vul het juiste lidwoord in: .... Hund

Slide 8 - Question ouverte

Vul het juiste lidwoord in: .... Mappe

Slide 9 - Question ouverte

Vul het juiste lidwoord in: .... Pferd

Slide 10 - Question ouverte

Herhalingles Kapitel 3 und Kapitel 4
Kapitel 3
2. Meervoud bij zelfstandige naamwoord

Slide 11 - Diapositive

Maak het meervoud: der Ball

Slide 12 - Question ouverte

Maak het meervoud: das Heft

Slide 13 - Question ouverte

Maak het meervoud: die Katze

Slide 14 - Question ouverte

Maak het meervoud: der Onkel

Slide 15 - Question ouverte

Maak het meervoud: das Handy

Slide 16 - Question ouverte

Maak het meervoud: die Frau

Slide 17 - Question ouverte

Herhalingles Kapitel 3 und Kapitel 4
Kapitel 4
3. Werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Slide 18 - Diapositive

Vervoeg het werkwoord: ich .... (spielen)

Slide 19 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord: er.... (machen)

Slide 20 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord: du.... (reisen)

Slide 21 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord: ihr.... (lieben)

Slide 22 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord: wir.... (wohnen)

Slide 23 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord: du.... (heizen)

Slide 24 - Question ouverte

Herhalingles Kapitel 3 und Kapitel 4
Kapitel 4
4. Voltooid deelwoorden

Slide 25 - Diapositive

Maak van het werkwoord een voltooid deelwoord: spielen

Slide 26 - Question ouverte

Maak van het werkwoord een voltooid deelwoord: fotografieren

Slide 27 - Question ouverte

Maak van het werkwoord een voltooid deelwoord: verdienen

Slide 28 - Question ouverte

Maak van het werkwoord een voltooid deelwoord: schwimmen

Slide 29 - Question ouverte

Maak van het werkwoord een voltooid deelwoord: kontrollieren

Slide 30 - Question ouverte

Maak van het werkwoord een voltooid deelwoord: besuchen

Slide 31 - Question ouverte