Hoofdstuk 2 paragraaf 4

marktvormen
Van alle markten thuis
Hoofdstuk 2 paragraaf 4

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

marktvormen
Van alle markten thuis
Hoofdstuk 2 paragraaf 4

Slide 1 - Diapositive

Stel de overheid wil een aantal straaljagers kopen.
Zijn er veel aanbieders van straaljagers?
A
ja, meer dan 20
B
nee, er zijn er misschien twee of drie

Slide 2 - Quiz

Als er zo weinig aanbieders zijn van straaljagers, hebben deze producenten dan veel of weinig te zeggen over de verkoopprijs?
A
veel
B
weinig

Slide 3 - Quiz

Jij wil witte bolletjes voor de lunch. Zijn er veel of weinig aanbieders van witte bolletjes in Amersfoort?
A
heel veel
B
niet zo veel, maximaal 2 of 3

Slide 4 - Quiz

Zal de winkel die witte bolletjes verkoopt veel of weinig invloed op de prijs hebben?
A
veel
B
weinig

Slide 5 - Quiz

Maakt het uit of je de bolletjes bij de Jumbo, Plus of Albert koopt?
A
nee, overal smaken ze hetzelfde
B
nee, elke winkel is identiek
C
ja, de service en sfeer in de ene winkel is niet die van de andere
D
ja, ik ga altijd naar de Albert, daar spaar ik airmiles

Slide 6 - Quiz

Marktvorm
  • Een marktvorm is het geheel van omstandigheden waaronder ondernemingen met elkaar concurreren.
  • Kenmerken marktvormen
  1. Aantal aanbieders
  2. Aantal vragers
  3. Aard van het product (homogene of heterogene producten)
Marktvorm
  • Een marktvorm is het geheel van omstandigheden waaronder ondernemingen met elkaar concurreren.
  • Kenmerken marktvormen

Slide 7 - Diapositive

monopolie
- 1 aanbieder
- het product is altijd hetzelfde 
Dit noem je een homogeen product

Slide 8 - Diapositive

Oligoplie
- Er zijn maximaal 10 aanbieders. Of de vier grootste aanbieders hebben samen meer dan 70% van de markt.
- de aanbieders kunnen elkaar goed in de gaten houden
- dus zijn geneigd samen afspraken te maken over de prijs
= kartelvorming = verboden
- of ze komen in de prijzenoorlog terecht. Want als de een de prijs verlaagt, dan gaat de ander dat ook doen. 

Slide 9 - Diapositive

volkomen concurrentie
- de concurrentie is 'volkomen'
= het kan dus niet beter

- het product is homogeen
- heel veel vragers en heel veel aanbieders
-bijv het kopen van dollars

Slide 10 - Diapositive

monopolistische concurrentie
- er is concurrentie
- maar iedere winkel/product is net even anders
Dit noem je een heterogeen product
- veel vragers en veel aanbieders
- bijv het kopen van schoenen in Amersfoort

Slide 11 - Diapositive

heterogeen <=> homogeen
homogeen = in de ogen van de consument is er geen onderscheid
heterogeen = in de ogen van de consument is er wel onderscheid

Slide 12 - Diapositive

Aantal aanbieders
Aantal vragers
Aard van het product
Marktvorm
Voorbeeld
veel
veel
homogeen
volkomen concurrentie
Aandelenmarkt
Valutamarkt
veel
veel
heterogeen
monopolistische concurrentie
horeca
Kledingzaken
Weinig
Veel
Beide
Oligopolie
supermarkten
1
veel
Homogeen
Monopolie
busvervoer in utr
Kenmerken van een marktvorm (neem over in je schrift)

Slide 13 - Diapositive

Volkomen concurrentie
Monopolistische concurrentie
veel aanbieders
Heterogene goederen
Homogene goederen
Graan
Schoenen kopen in Amersfoort

Slide 14 - Question de remorquage

Oligopolie
Monopolistische concurrentie
Weinig aanbieders
Veel aanbieders
Heterogene goederen
Homogene goederen
Vaak ontstaat een prijzenoorlog
kartelvorming

Slide 15 - Question de remorquage

monopolie
volkomen concurrentie
oligopolie
monopolistische concurrentie
veel aanbieders
één aanbieder
weinig aanbieders
veel invloed op de prijs
geen invloed op de prijs
heterogeen product
kartelvorming
benzine bij de tank voor in je auto

Slide 16 - Question de remorquage