2.2 Getallen en a/an

2.2 Getallen, a/an en meervoud
Ik ken de getallen in het Engels.
Ik weet wanneer ik a of an moet gebruiken.
Ik kan Engelse woorden in het meervoud schrijven.
Luuk:
- schrijf de regels van de 'plurals' op in je schrift
- schrijf het schema van de 'demonstrative pronouns' over in je schrift

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

2.2 Getallen, a/an en meervoud
Ik ken de getallen in het Engels.
Ik weet wanneer ik a of an moet gebruiken.
Ik kan Engelse woorden in het meervoud schrijven.
Luuk:
- schrijf de regels van de 'plurals' op in je schrift
- schrijf het schema van de 'demonstrative pronouns' over in je schrift

Slide 1 - Diapositive

Getallen 

cardinal numbers

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Schrijf de getallen voluit in het Engels:
8

Slide 4 - Question ouverte

Schrijf de getallen voluit in het Engels:
27

Slide 5 - Question ouverte

Schrijf de getallen voluit in het Engels:
42

Slide 6 - Question ouverte

Schrijf de getallen voluit in het Engels:
68

Slide 7 - Question ouverte

Schrijf de getallen voluit in het Engels:
19

Slide 8 - Question ouverte

Schrijf de getallen voluit in het Engels:
100

Slide 9 - Question ouverte

a & an 


Slide 10 - Diapositive

Een (a/an)
A gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinker:
- A woman
- A shoe
AN gebruik je voor woorden die beginnen met een klinker
- An apple
- An egg
Maar ook als een klinker klinkt als een medeklinker:
- ''u'' klinkt als ''you'' -> A university
- ''o'' klinkt als ''w'' -> A one-room apartment 
Maar ook als een medeklinker,klinkt als een klinker:
-  een stomme ''h'' -> an hour
- een afkorting -> an NBC reporter

Slide 11 - Diapositive

a/an

... insect
A
a
B
an

Slide 12 - Quiz

a/an

... onion
A
a
B
an

Slide 13 - Quiz

a / an

....SUV
A
a
B
an

Slide 14 - Quiz

a/an

... eye
A
a
B
an

Slide 15 - Quiz

a / an

... boy
A
a
B
an

Slide 16 - Quiz

a/an

... house
A
a
B
an

Slide 17 - Quiz

a/an

... hour
A
a
B
an

Slide 18 - Quiz

a/an

... uniform
A
a
B
an

Slide 19 - Quiz

a / an

... sandwich
A
a
B
an

Slide 20 - Quiz

Snap ik a & an?
Ik weet nu hoe ik a & an moet toepassen
Ik moet er nog wat meer mee oefenen
Ik snap er helemaal niks van

Slide 21 - Sondage

Meervoud
Ik kan een Engels woord in meervoud schrijven.

Slide 22 - Diapositive

enkelvoud = één
meervoud = twee of meer
Meervoud in het Engels:
meestal +s

one book - two books
one girl - two girls
one car - two cars
jacket
jackets

Slide 23 - Diapositive

Let op! Uitzondering:
one bus - two buses
one watch - two watches 

Slide 24 - Diapositive

Hoe zet je een Engels woord meestal in het meervoud?

Slide 25 - Question ouverte

Wat is het meervoud van

dog
A
dogs
B
dog's

Slide 26 - Quiz

Wat is het meervoud van

banana
A
banana's
B
bananas
C
pineapple

Slide 27 - Quiz

Wat is het meervoud van
book?

Slide 28 - Question ouverte

Wat is het meervoud van
wish?

Slide 29 - Question ouverte

Wat is het meervoud van
chair?

Slide 30 - Question ouverte

Wat is het meervoud van
kiss?

Slide 31 - Question ouverte

Regels van het meervoud
Ik moet dit nog leren
Ik moet dit nog veel oefenen
Ik ga dit kort herhalen en oefenen
Ik kan dit

Slide 32 - Sondage

Slide 33 - Lien

Slide 34 - Lien

Slide 35 - Lien