22 november 2016

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

17 november

1. werken met Disk/Station Nederlands/woord voor woord
   
2. nieuwsbegrip nieuwe woorden herhalen/quizlet 
   
3. dictee  
   
4. spreekoefeningen herhalen bladen maken 
   
5. PP Rick
   

Amerika                            

nieuwe president

stemmen

de verkiezing

spannend

aanhangers

de zakenman

de banen 

het gaat lukken

uiteindelijk=  aan het eind 

tt - vt 

denken = d.............. 

winnen = w................. 

kiezen = k.......................

campagne voeren 

voorbereiden

beledigen

de leugen 

uiteindelijk =

1. eerst
2. nadat
3. aan het eind
4. er uit komen

beledigen

1. geloven
2. nare dingen zeggen over een ander
3. schreeuwen
4. leuke dingen zeggen over een ander

voorbereiden

1. vertellen hoe het gaat
2. voorbeelden geven
3. eten maken
4. les geven

een baan is

1. de weg
2. de straat
3. het werk
4. het geld

spreekoefeningen

1. Wat zeg je in een supermarkt?
2. Lees de vragen en bespreek de antwoorden
   
3. Speel twee situaties uit

spreekoefeningen

1. Sorry, kan je wat langzamer praten?
   
2. Veel succes!
   
3. Laat maar zitten
   
4. Je moet niet zo zeuren
   
5. Meneer, weet u hoe laat het is?
   
6. Mag ik vijf postzegels van 39 cent?
   
7. Hartelijk gefeliciteerd!
   

rijexamen 

• Je buurman moet rijexamen doen.  Wat zeg je dan!
• Veel succes!
  

postzegels

• Je wilt vijf postzegels kopen.
  
• Je bent aan de beurt ,wat zeg je?
  
• Mag ik vijf postzegels van 89 cent?
  

maak de oefenbladen 

1.  leerling leest de vraag 

2. de ander geeft het antwoord

tegenstellingen 

mooi-lelijk                      smal -breed                aardig-onaardig               snel =langzaam                   dik-dun

hoog-laag

duur- goedkoop                              slim-dom 

 hard - zacht                                                            breed- smal 

jong oud                 zwart wit

in-uit                           zwak -sterk       groot -klein 

on    

aardig -onaardig

even -oneven 

natuurlijk -onnatuurlijk

mogelijk -onmogelijk

zin -onzin

tevreden -ontevreden

praktisch -onpraktisch

maar = tegenstelling

Ik wil wel naar school maar  ik ben ziek

Hij houdt van snoepjes maar  niet van taart. 

Ik ben altijd blij maar  vandaag niet

Die auto is mooi maar die is lelijk

niet hoog maar .........

1. dik
2. snel
3. laag
4. beneden

niet duur maar

1. onduur
2. goedkoop
3. veel geld
4. zuur

niet aardig maar ................

1. lief
2. niet aardig
3. boos
4. onaardig

niet breed maar .........

1. laag
2. smal
3. dik
4. beneden

Wat is het tegengestelde van
tevreden?

Wat is het tegengestelde van
mogelijk ?

maak een zin met maar

maar ...................

Ik ben niet op school maar  in het AZC

Het is niet vroeg maar  laat

De man is niet klein maar groot

Ik doe het licht niet uit maar  aan! 

grammatica 

ik      mijn

jij    jouw

hij   zijn 

zij   haar

u     uw 

schrijfoefening 

email schrijven

aanhef

Hallo Kinan, Hoi Kinan 

Beste Maryam

Geachte meneer Ekkel

Geachte mevrouw van der Laar 

einde

groetjes,     .....................

Met vriendelijke groet,

....................................

email 

Je wilt informatie over de verhuizing naar de nieuwe school.

Wanneer gaan we verhuizen?

Welke dagen heb je vrij?

Moet je meehelpen?

Hoe ziet de nieuwe school eruit?

Waar krijg je sport?

Je schrijft een email aan meneer Ekkel

email schrijven

Beste meneer Ekkel,

In december gaan we naar ..........

Geachte meneer Ekkel,