AH1 - Unit 2 recap

Unit 2 recap
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Unit 2 recap

Slide 1 - Diapositive

Dichtbij
Ver af 
this
these
that
those

Slide 2 - Question de remorquage

What is the plural (meervoud) of...
shoe

Slide 3 - Question ouverte

What is the plural of...
hobby

Slide 4 - Question ouverte

What is the plural of...
child

Slide 5 - Question ouverte

What is the plural of...
wolf

Slide 6 - Question ouverte

What is the plural of...
piano

Slide 7 - Question ouverte

Hoe vertaal je...
spijkerbroek

Slide 8 - Question ouverte

wat is bijzonder aan
het woord 'jeans'?

Slide 9 - Carte mentale

Vertaal: De film start om 14:15 uur.

Slide 10 - Carte mentale

Hoe vertaal je...
maandelijks?

Slide 11 - Question ouverte

Hoe vertaal je...
kalender?

Slide 12 - Question ouverte

Hoe vertaal je...
een datum afspreken?

Slide 13 - Question ouverte

Hoe vertaal je...
een datum afspreken?

Slide 14 - Question ouverte

Hoe vertaal je...
Helaas, hij is er niet.

Slide 15 - Question ouverte

Hoe vertaal je...
Het is een interessante plaats.

Slide 16 - Question ouverte

Hoe vertaal je...
Het begint maandagmorgen om kwart voor twaalf.

Slide 17 - Question ouverte


What time is it?

Slide 18 - Question ouverte


What time is it?

Slide 19 - Question ouverte


What time is it?

Slide 20 - Question ouverte


What time is it?

Slide 21 - Question ouverte

In text:
1st

Slide 22 - Question ouverte

In text:
133rd

Slide 23 - Question ouverte

In text:
22nd

Slide 24 - Question ouverte

Hoe vertaal je...
bioscoop?

Slide 25 - Question ouverte

Hoe vertaal je...
ervaring?

Slide 26 - Question ouverte

Hoe vertaal je...
schilderen?

Slide 27 - Question ouverte

Hoe vertaal je...
februari?

Slide 28 - Question ouverte

Hoe vertaal je...
dinsdag?

Slide 29 - Question ouverte

Hoe vertaal je...
Heb je een auto?

Slide 30 - Question ouverte

The Present Simple
Present Simple
again......

Slide 31 - Diapositive

Present simple 

Slide 32 - Diapositive

The Present Simple

Wat is de "Present Simple"?
 
De "Present Simple" is een Engelse werkwoordsvorm.  Het geeft de tegenwoordige tijd aan. 

 


Slide 33 - Diapositive

Present simple:

Wat is de regel van de present simple?
A
SHIT-regel
B
hele ww (bij I, you, we, they) hele ww + s (bij he, she, it)
C
Hele werkwoord
D
Werkwoord + -ed

Slide 34 - Quiz

Present Simple:
Welke zin staat NIET in de Present Simple?
A
Dogs wag their tail when they are excited.
B
Sarah usually runs to school.
C
Cats tend to scratch things.
D
Jeffrey has been cycling for hours.

Slide 35 - Quiz

Present Simple
Welke zin staat in de present simple?
A
He travels to work four times a week.
B
He travelled to work four times a week.
C
He is travelling to work.
D
He has travelled to work.

Slide 36 - Quiz

Present Simple
welke zin is present simple?
timer
0:30
A
Lucy lives in London.
B
Lucy lived in London.
C
Lucy is living in London.
D
Lucy has lived in London.

Slide 37 - Quiz

Wat gebeurt er met het werkwoord in de present simple bij hij/zij/het?

Slide 38 - Question ouverte

Present simple:
Hij leeft

Slide 39 - Question ouverte

Present simple:
Zij gaat

Slide 40 - Question ouverte

Wat weet je nog over de Present Simple 2:
Hoe ziet de BEVESTIGENDE vorm van de present simple eruit?

Slide 41 - Question ouverte

Wat weet je AL over de present simple 1:
Hoe ONTKEN je een zin in de present simple?

Slide 42 - Question ouverte

Wat weet je AL over de present simple 2:
Hoe maak je een VRAAG in de present simple?

Slide 43 - Question ouverte