Les 1 periode 2 Schrijven korte teksten, schrijfplan, artikel

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Schrijven bijeenkomst 1

inhoud les:

 

- examen inschrijving

- teksten: memo en artikel

- spelling en grammatica opfrissen

- huiswerk

Inschrijving examens Nederlands

1. CE lezen en luisteren 3F

inschrijven via Eduarte

2.  Nederlands schrijven 3F

inschrijven via Eduarte

taalverzorging bij het examen Schrijven

   * grammatica

   * spelling

   * werkwoordspelling

   * stijl

   *woordkeus / zinsbouw

Memo

Kort briefje met feitelijke info.

Gebruik je vaak na een telefoontje.

Logische volgorde.

Goede memo 

voorwaarden goede memo

* Informatie moet duidelijk en volledig zijn. 

wie, wat, waar, waarom, wanneer, hoe (5w +h vragen)

* Kort en krachtig  

* Gebruik een opvallende titel of slogan.

Duidelijke memo? 

Duidelijke memo? 

wie 

wat 

waar

wanneer

waarom

hoe? 

Instructie

* Duidelijke titel ( het onderwerp) 

 * Uitleg in stappen; begin met werkwoord

* Beschrijf eventueel bij een stap het resultaat

* Gebruik nummers of dots en daarnaast signaalwoorden 

* Gebruik afbeeldingen

www.beterspellen.nl

Inleiding

De tekst begint met een inleiding. Dit is een aparte alinea. Je trekt de aandacht van de lezer en introduceert het onderwerp. Bij een betoog geef je ook een standpunt.

Kern (middenstuk)

Na de inleiding volgt het middenstuk. Je hebt informatie verzameld en dat verwerk je in het middenstuk. In de kern staat dus de meeste informatie. Het middenstuk verdeel je ook weer in aparte alinea’s. Je plaatst witregels tussen de alinea’s.

Slot

Als laatste volgt het slot. Ook dit is weer een aparte alinea. In het slot geef je bijvoorbeeld een conclusie, een samenvatting, kom je terug op de inleiding of geef je een advies of een vooruitblik.

Schrijven in fasen

Als je een langere tekst schrijft, zoals een artikel of een zakelijke brief dan is het handig om vooraf een plan te hebben.

Maak een schrijfplan

• Bepaal het onderwerp
  
• Bepaal je schrijfdoel
  
• Bepaal je doelgroep (en informeel of formeel)
  
• Verzamel informatie
  
• Bepaal de volgorde van de deelonderwerpen of argumenten
  
• Bepaal de opbouw: (inleiding, kern en slot)

Voorbeeld schrijfplan

Zie ook Teams> Nederlands> bestanden> schrijven theorie

• Bepaal het onderwerp
  
• Bepaal je schrijfdoel
  
• Bepaal je doelgroep (en informeel of formeel)
  
• Verzamel informatie
  
• Bepaal de volgorde van de deelonderwerpen of argumenten
  
• Bepaal de opbouw: (inleiding, kern en slot)

Wat is een informatief artikel?

• In een informatief artikel geef je achtergrondinformatie over een bepaald onderwerp. 
• De tekst bevat alleen feiten, geen meningen. 
• Zorg ervoor dat je lezer kan controleren waar de informatie vandaan komt, gebruik bronvermelding.

facultatief huiswerk

• extra theorie als introductie
• met opdrachten
• niet opgenomen in planning
• niet verplicht, wel aan te raden!

Vul het juiste woord in.
..... kennen deze collega niet.

1. Hun
2. Hen
3. Zij

Wat is juist?

1. naar aanleiding van
2. na aanleiding van

In welke zin staan alle hoofdletters goed?

1. op zondag houden de Spanjaarden rust.
2. Op zondag houden de spanjaarden rust.
3. Op zondag houden de Spanjaarden rust.
4. Op Zondag houden de Spanjaarden rust.

Wat is goed geschreven?

1. interessante herinneringen
2. interesante herinneringen
3. interessante herineringen
4. interesante herineringen

Wat is goed geschreven?

1. doormiddelvan
2. doormiddel van
3. door middelvan
4. door middel van

Vul in:
Dit is .......... patiënt, niet die van .......... .

1. jouwn, mij
2. jouw, mijn
3. jouw, mij
4. jou, mijn

En nu?
Deze patiënt is van .........., niet van .......... .

1. mij, jouw
2. mijn, jouw
3. mijn, jou
4. mij, jou

spelling 

aaneenschrijven, trema's, accenten, koppeltekens, hoofdletters, meervoudsvormen

Daarom is het van belang dat er een nieuwe .......... komt op de afdeling.

1. koffie-automaat
2. koffieautomaat
3. koffie automaat
4. koffiëautomaat

Wat is de juiste vervoeging?
De burgemeester heeft mijn e-mail nog niet .......... .

1. beantwoordt
2. beantwoord
3. beantwoort

Wat is de juiste vervoeging?
Meneer de Jong .......... morgen naar Alkmaar.

1. verhuist
2. verhuisdt
3. verhuisd

Welke zijn juist?
Ik zal uw nummer ..... .

1. opschrijven
2. opnoteren
3. noteren

Vul het juiste woord in.
Jeanny geeft ..... de juiste oplossing.

1. hen
2. hun
3. zij

Vul het juiste woord in.
..... kennen deze collega niet.

1. Hun
2. Hen
3. Zij

Tot volgende keer!!