5.1 Industrie en samenleving

5. Burgers en stoommachines
Tijd van burgers en stoommachines, 1800-1900
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

5. Burgers en stoommachines
Tijd van burgers en stoommachines, 1800-1900

Slide 1 - Diapositive

In dit hoofdstuk
5.1 Industrie en samenleving
5.2 Democratie in Nederland
5.3 De sociale kwestie
5.4 Politiek en samenleving

Slide 2 - Diapositive

5.1 Industrie en samenleving

Slide 3 - Diapositive

In deze paragraaf leer je:
  • Wat in de 19e eeuw veranderde in het leven van mensen
  • Hoe en waardoor de productie toenam
  • Wat vanaf 1870 veranderde in de industrie
  • Wat veranderde in de samenleving

Slide 4 - Diapositive

Groot Brittannië
circa. 1750

Slide 5 - Diapositive

Liverpool in 1900
circa. 1750

Slide 6 - Diapositive

Duitsland (tijdelijk) niet meer zelfstandig.

Vier bezettingszones onder leiding van: Frankrijk, Engeland, de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten.

Ook Berlijn wordt in 4 zones verdeeld.
Industrie en samenleving - samenvatten
Wat?
Hoe?
Hoelang?
Hoeveel?
Je gaat een samenvatting schrijven op basis van de leervragen.
  • Lees de paragraaf;
  • Neem de leervragen over in je schrift (laat ruimte open voor het antwoord)
  • Gebruik de informatie uit de paragraaf om de leervragen te beantwoorden.
  • Probeer geen tekst te schrijven maar maak een schema
timer
20:00
Je moet minimaal antwoord kunnen geven op de volgende vragen:
  • Wat in de 19e eeuw veranderde in het leven van mensen;
  • Hoe en waardoor nam de productie toe;
  • Wat vanaf 1870 veranderde in de industrie;
  • Wat veranderde in de samenleving door de industriële revolutie.
Na het lezen van de paragraaf

Slide 7 - Diapositive

Stuur een leesbare foto van de gemaakte samenvatting in.

Slide 8 - Question ouverte

5. Burgers en stoommachines
Tijd van burgers en stoommachines, 1800-1900

Slide 9 - Diapositive

Grote veranderingen
De periode vanaf 1800 noemen we de moderne tijd
Het leven van Europeanen veranderde vanaf de 19e eeuw heel snel
Veel mensen werkten nu in de industrie. Er was spraken van een industriele revolutie

1800
1900
Reizen te voet, te paard of per zeilschip
Reizen per trein of per stoomschip
Meeste mensen werkten op het land
Veel mensen werken in fabrieken
In de nijverheid werd met de hand gewerkt
Handarbeid werd vervangen door machines
Wat veranderde er in  de 19e eeuw in het leven van mensen?

Slide 10 - Diapositive

Meer productie
Door de industriële revolutie nam de productie van de nijverheid sterk toe
Vanaf de 18e eeuw werden daar veel werktuigen en werkmethoden verbeterd
De belangrijkste uitvinding was de stoommachine
Vanaf omstreeks 1800 werden spin-en weefmachines aangedreven door stoommachines
Ze werden in grote aantallen in daarvoor gebouwde fabrieken geplaatst
De productie van textiel steeg hierdoor enorm
De stoommachine gebruikt steenkool als energiebron. Door steenkool te verbranden, werd water verhit en ontstond stoom. De stoomdruk liet de machine werken.
Een textielfabriek die werd aangedreven door stoommachines (klik om afbeelding te vergroten)
De Spinning Jenny was een spinmachine waarop men meerdere draden tegelijk kon spinnen.
Hoe en waardoor nam de productie toe.

Slide 11 - Diapositive

Vul in:
Het thuiswerken van ambachtslieden noem je
[...............1...............] De industriële [...............2...............]        was een grote verandering waarbij steeds meer mensen in fabrieken gingen werken.
In een fabriek is de [...............3...............] de baas en de [...............4...............] bij hem in dienst.
Als een bedrijf meer computers gaat gebruiken noemen we dat [...............5...............]
Een [...............6...............] is gebouw waarin arbeiders met machines goederen produceren
werkgever
werknemer
automatisering
fabriek
huisnijverheid
revolutie

Slide 12 - Question de remorquage

Veranderingen in de industrie
Vanaf 1870 vonden er veel economische veranderingen plaats
1. Naast steenkool kwam aardolie op als enegriebron
2. Er werd vaker staal gebruikt i.p.v. ijzer
3. Er ontstonden allerlei nieuwe industrieën

Een belangrijke uitvinding was de gloeilamp
Gerard Philips begon zijn eigen gloeilampenfabriek in Eindhoven
De Philips gloeilamp
Wat veranderde er in de industrie.

Slide 13 - Diapositive

De industriele samenleving
De industriële revolutie had grote gevolgen voor de verschillende sectoren van de economie
  • Er ontstond een industriële samenleving waarin meer dan de helft van de bevolking in steden woonde
  • de meeste mensen werkten in de industrie- en dienstensector
  • door de grotere voedselproductie groeide de bevolking snel en breidden steden zich uit
  • Het handelskapitalisme uit de vroegmoderne tijd werd in de moderne tijd vervangen door het industrieel kapitalisme 
Bij industrieel kapitalisme ligt de leiding van de economie in handen van fabrikanten (ondernemers in de industrie)
Wat veranderde er in de samenleving door de industriële revolutie.

Slide 14 - Diapositive

Aan de slag
Wat: Lezen 5.1 en maken opdracht 2, 4, 8 en 9

Slide 15 - Diapositive

  • Ze zorgden voor veel licht in huizen en stadscentra.
  • te voet, te paard of met een zeilschap.
  • werkten op het land.
  • met de hand.
  • de trein of het stoomschip.
  • werkten in de stad.
  • in fabrieken met stoommachines.
  • Handarbeid werd vervangen door machines.

Slide 16 - Diapositive

  • Lucifers, blikvoedsel, telefoons
  • B
  • D
  • A
  • C
  • 1 Feit E is oorzaak / gevolg van feit C.
  •  2 Feit A is oorzaak / gevolg van feit B.
  • 3 Feit D is oorzaak / gevolg van feit A. 

Slide 17 - Diapositive

  • De stoommachine zorgde voor veel veranderingen in de industrie. 
  • Het land voorzag de hele wereld van industrieproducten. 
  • Plastic, kunstmest
  • Burgers leverden de meeste ondernemers en kregen steeds meer invloed op de maatschappij.
  • Voor de industrialisatie kenden bazen en knechten elkaar. Daarna werd de verhouding onpersoonlijk.
  • Concurreren met nieuwe producten, arbeiders hard laten werken, lonen laag houden.
  • Milieuvervuiling 

Slide 18 - Diapositive

  • producent
  • winkel
  • verkoper
  • industrie
  • kleine afstand
  • grote afstand

Slide 19 - Diapositive

Samenvattend
5.1 Industrie en samenleving
De industriële revolutie begon rond 1750 in Groot-Brittannië. In de landbouwsector nam de werkgelegenheid af. Ondernemers bouwden grote fabrieken (grote bedrijfsgebouwen met machines) Energie (kracht) werd geleverd door middel van stoom van stoommachines, zo ontstond er industrie (productie in fabrieken).

Tijdens de industriële revolutie:
Veel uitvindingen (nieuwe vervoermiddelen, elektrisch licht, kunsstof, kunstmest, etc.), Productie en werkgelegenheid in industrie nam toe, Bevolking groeide hard -> steden breidde uit

Er ontstonden industriële samenlevingen:
  • Meer dan de helft van de bevolking woont in steden
  • de meeste mensen werken in de industrie- of dienstensector.

In het kapitalistische systeem was winst maken het belangrijkst. Werkgevers jaagden hun werknemers op en hielden de lonen laag. Daarnaast leidde de industrialisatie tot vervuiling van het milieu.



Slide 20 - Diapositive