(P1) Les 1: Klimaatfactoren VS

Startklaar
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Startklaar

Slide 1 - Diapositive

Startklaar (3 min)

Docent begroet leerlingen, instrueert alle leerlingen om startklaar te zijn en legt materialen klaar.

Leerlingen zorgen ervoor dat zij alle benodigde spullen op tafel hebben, jas uit, mobiel in tas. (Zorg voor een nette en georganiseerde ruimte.)
LEZEN 10 min
Lezen

Slide 2 - Diapositive

https://www.nu.nl/klimaat/6303415/al-een-jaar-recordtemperaturen-in-oceanen-tekenen-dat-opwarming-versnelt.html?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F
      Lesdoel
Vandaag gaan we leren over de factoren die bepalen hoe het weer en klimaat in verschillende delen van de wereld zijn, met een focus op de Verenigde Staten. 

We gaan kijken naar zaken zoals hoe hoog een plek ligt, hoe ver het van de evenaar ligt, welke kant de wind op waait, en hoe bergen het weer beïnvloeden.

Slide 3 - Diapositive

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
      Lesdoel
Waarom denk je dat het weer in sommige delen van de Verenigde Staten anders is dan in andere delen? 

Wat zou dat kunnen veroorzaken?

Slide 4 - Diapositive

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
Voorkennis
1. De leerlingen weten waar de Verenigde Staten ligt.

2. De leerlingen weten wat klimaat is.

3. De leerlingen weten wat reliëf is.

Slide 5 - Diapositive

Welke voorkennis is nodig voor het doel.
Controleer of de leerlingen deze voorkennis beheersten door het stellen van Controle van Begrip vragen
Ligging VS?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Klimaatfactoren
1. Breedteligging 
2. Hoogteligging
De afstand van een plaats tot de evenaar, gemeten in graden noorder- of zuiderbreedte.
De hoogte van een plaats ten opzichte van het zeeniveau.
.








Slide 7 - Diapositive

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Waar kouder?

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Klimaatfactoren
3. Windrichting
4. Zeestromen
De richting waaruit de wind waait.
Grote stromen van zeewater die door de oceanen bewegen.
.









Slide 9 - Diapositive

Wind van noorden -> kouder
Warme zeestroom-> warmer
Waar kouder?

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Klimaatfactoren
5. Reliëf en klimaat (Neerslag)
Loefzijde: 
De zijde van een berg waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt.

Lijzijde:
De zijde van een berg die uit de wind ligt, vaak droger door regenschaduw.




Slide 11 - Diapositive

Instructie (10 min)

Docent legt de nieuwe stof uit aan de hand van de lesdoel. Ondersteunt bij het maken van aantekeningen en het stellen van vragen. Gebruikt voorbeelden en bouwt de nieuwe stof op in kleine stukken.

Leerlingen luisteren naar de docent, maken aantekeningen en beantwoorden klassikale vragen van de docent.

Klassikale uitleg, aantekeningen maken, visueel en woordelijk, vragen stellen (onderwijsleergesprek), uitgewerkt voorbeeld laten zien.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Windrichting?

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Controle van begrip:
Hoe beïnvloedt breedteligging
het klimaat van de Verenigde Staten?

Slide 14 - Question ouverte

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip:
Wat is het effect van hoogteligging op de temperatuur gebieden zoals de Rocky Mountains?

Slide 15 - Question ouverte

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip:
Leg uit hoe aanlandige- en aflandige wind
het klimaat aan de kust beïnvloeden.

Slide 16 - Question ouverte

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip:
Hoe beïnvloedt de loef- en lijzijde
het lokale klimaat?

Slide 17 - Question ouverte

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Zelf aan de slag
Hoe hoger de __________, hoe lager de temperatuur.

Hoe dichter bij de evenaar, hoe __________ de temperaturen.

Aan de loefzijde van een berg is het __________, aan de lijzijde is het __________.

Slide 18 - Diapositive

hoogte
warmer
nat, droog
Zelf aan de slag
Aanlandige wind brengt __________ lucht van de zee, terwijl aflandige wind __________ lucht van het land brengt.

Zeestromen zoals de Golfstroom zorgen voor een __________ klimaat aan de oostkust van de Verenigde Staten.

Gebieden met een hoogteligging hebben vaak __________ temperaturen dan gebieden met een laagteligging.

Slide 19 - Diapositive

vochtige, droge
milder
lagere
Zelf aan de slag
De overheersende westenwinden zorgen voor __________ neerslag aan de westkust van de Verenigde Staten.

Breedtegraden verder van de evenaar hebben een __________ klimaat.

De Rocky Mountains beïnvloeden het klimaat door een __________ te vormen voor vochtige luchtstromen.

Slide 20 - Diapositive

meer
kouder
barrière
     Kleine afsluiting
Breedteligging
Hoogteligging
Windrichting
Zeestromen
Reliëf
Aanlandige wind
Aflandige wind
Loefzijde
Lijzijde

Slide 21 - Diapositive

Kleine lesafsluiting (5 min) 

Docent controleert begrip door opdrachten of vragen die de begrippen en vaardigheden van het lesdoel toetsen.

Leerlingen werken zelfstandig of in een groepje aan opdrachten, kunnen vragen stellen aan de docent maar werken grotendeels zelfstandig.

Controle van begrip vragen
(Aan)tekeningen
Tekening 1.
Breedteligging en klimaat
Tekening 2.
Hoogteligging en klimaat
Tekening 3.
Loef- en lijzijde

Slide 22 - Diapositive

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelf aan de slag
Schetskaart maken VS met daarop:
- De warme Golfstroom
- De koude Californische stroom
- De (jonge) Rocky Mountains
- De (oude) Appalachen
- De breedtegraden
- De overheersende windrichting van Juli

Slide 24 - Diapositive

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

     Grote afsluiting
Vandaag gaan we leren over de factoren die bepalen hoe het weer en klimaat in verschillende delen van de wereld zijn, met een focus op de Verenigde Staten.

We gaan kijken naar zaken zoals hoe hoog een plek ligt, hoe ver het van de evenaar ligt, welke kant de wind op waait, en hoe bergen het weer beïnvloeden.


Slide 25 - Diapositive

Grote lesafsluiting (5 min)

De grote lesafsluiting vindt plaats aan het eind van de les, na de zelfstandige verwerking. Controleer begrip en werkhouding.

Leerlingen geven feedback over wat ze hebben geleerd en reflecteren op hun werkhouding.

Reflectiegesprek, leerlingen geven elkaar feedback
Volgende les 
Huiswerk: maak opdracht 1 t/m 4 
Lezen: paragraaf 1 en 2.
Leren: begrippen quizlet, linkjes te vinden in lessonUp, Teams en SOM

Slide 26 - Diapositive

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

retrieval practice
https://quizlet.com/join/A5xDxSXpV?i=1fo1jg&x=1bqt

Slide 27 - Diapositive

Retrieval practice (10 min)
Docent geeft de leerlingen de tijd om zelf te oefenen met de lesstof en biedt ondersteuning indien nodig.

Leerlingen oefenen zelf met de lesstof door begrippen te oefenen met Quizlet, flashcards te maken en zichzelf te overhoren of topografie spellen online te doen.

Quizlet, flashcards maken, zichzelf overhoren, topografie spellen online

Slide 28 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

 Vraag 1
Reproductie

De ligging van een gebied ten opzichte van de evenaar beïnvloedt het klimaat.
-> Noem een klimaatfactor die te maken heeft met de ligging van een 
     gebied ten opzichte van de evenaar.

Slide 29 - Diapositive

Een klimaatfactor die te maken heeft met de ligging van een gebied ten opzichte van de evenaar is de breedteligging.
Vraag 2 
Toepassing 1

In de Verenigde Staten beïnvloedt de hoogteligging het klimaat in bergachtige gebieden, zoals de Rocky Mountains.
-> Leg uit hoe hoogteligging het klimaat beïnvloedt in bergachtige gebieden.

Slide 30 - Diapositive

De hoogteligging beïnvloedt het klimaat doordat de temperatuur afneemt naarmate je hoger komt. Voor elke 1000 meter stijging daalt de temperatuur gemiddeld met 6,5 graden Celsius. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains is het klimaat daarom kouder op grotere hoogten.


Vraag 3 
Toepassing 2

Californië speelt de ligging aan de kust een belangrijke rol in het klimaat, met invloeden van zowel aanlandige als aflandige winden.
-> Geef een voorbeeld van hoe aanlandige wind het klimaat in Californië 
      beïnvloedt, en leg uit waarom dat zo is.

Slide 31 - Diapositive

Aanlandige wind (wind vanaf de oceaan) zorgt voor een gematigd klimaat langs de kust van Californië. Deze wind brengt vochtige en koelere lucht van de oceaan naar het land, waardoor de zomers minder heet zijn en de winters milder.
Vraag 4 
Inzicht

Het verschil tussen de loefzijde en de lijzijde van een bergketen kan grote gevolgen hebben voor het lokale klimaat.
-> Leg uit waarom het klimaat aan de loefzijde van een bergketen anders is 
     dan aan de lijzijde.

Slide 32 - Diapositive

Het klimaat aan de loefzijde (windkant) van een bergketen is vaak natter omdat de lucht wordt opgestuwd, afkoelt en neerslag veroorzaakt. Aan de lijzijde (de kant van de berg die uit de wind ligt) daalt de lucht, warmt op en zorgt voor een droger klimaat, vaak resulterend in een regenschaduw.