1.2 De vorst aan de macht

1.2 De vorst aan de macht & de Verlichting

1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

1.2 De vorst aan de macht & de Verlichting

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen
Je kan:
  • Uitleggen wat het absolutisme is
  • Uitleggen wie Lodewijk XIV was

Slide 5 - Diapositive

Geestelijkheid
De 1e stand
Adel
De 2e stand
De 3e stand
Alle mensen die niet bij de 1e of 2e stand horen.

Slide 6 - Diapositive

De 1e stand
  • De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. De hoge geestelijken woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters

Slide 7 - Diapositive

De 2e stand

  • De edelen: de mensen van adel. Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De koning vertrouwde hen niet: daarom mochten (moesten!) ze bij hem in de buurt wonen. Zo kon hij ze in de gaten houden.



Slide 8 - Diapositive

De 3e stand
  • De boeren en de burgers. Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen. Zo had je de rijke burgerij, de bourgeoisie. Dit waren mensen met een eigen bedrijf of een diploma.

  • De 3e stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.



Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive


L'État, c'est Moi

  • De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme

  • Lodewijk XIV was een Franse koning met asolute macht. 
  • Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)

  • Zo hoeft dus ook niemand aan de koning te twijfelen...

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo


De Zonnekoning

  • Lodewijk XIV (1638-1715) was één van de machtigste koningen van Frankrijk. 
  • Hij werd koning toen hij 5 jaar was. Tot zijn 23e werd Frankrijk daarom bestuurd door eerste minister Mazarin.

  • Hij zorgde ervoor dat iedereen naar Lodewijk zou luisteren en dat hij de absolute macht had.
Pak je smartphone of tablet en klik op de link om het paleis van Versailles van binnen te bekijken!

Slide 13 - Diapositive

Brenger van orde en rust
  • Verschillende edelen vochten om de macht in Frankrijk
  • Lodewijk bracht daar verandering in 
  • Met zijn leger kon hij vrede en rust brengen in Frankrijk
  • De kerk was naast de koning ook heel machtig (onderwijs/ziekenzorg)

Slide 14 - Diapositive

Aantekeningen
Aantekeningen
timer
10:00

Slide 15 - Diapositive


De Verlichting
vanaf ±1700



  • De Katholieke kerk had in grote delen van Europa nog veel macht & invloed. Ze verzorgde het onderwijs en de ziekenzorg

  • Een periode waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand (rede, ratio)

  • Hierdoor krijgen mensen ook meer kritiek op de koning, de Kerk en de adel.

Slide 16 - Diapositive

De Verlichting


Veel ideeën van de Verlichting gingen over de samenleving en de mensen daarin. Een aantal belangrijke ideeën waren:

 

  • Mensen moesten zelf nadenken.
  • Alle mensen moesten gelijk zijn.
  • Alle mensen hadden recht op vrijheid, recht op vrije meningsuiting en recht op hun eigen geloof.

Slide 17 - Diapositive

John Locke
  • Belangrijke denker uit de Verlichting

  • Iedereen wordt gelijk geboren.

  • De koning moet rekening houden met de belangen van het volk.

  • Als een koning slecht regeert, mag het volk hem afzetten. 

Slide 18 - Diapositive

Voltaire
tegen bijgeloof en de kerk

vrijheid van meningsuiting

God bemoeid zich niet met de wereld, dat is tegen de wetten van de natuur

"Het is tegen deze prijs dat u in Europa suiker eet"



Slide 19 - Diapositive

Eind 18e eeuw in Nederland:
  • De welvaart van de Gouden Eeuw is verdwenen.
  • Zeeoorlogen met Engeland.
  • Willem V + regenten (bestuurders) krijgen de schuld.

Boze burgers grijpen de macht in veel steden. Deze burgers noemen we: patriotten

Slide 20 - Diapositive

Patriotten
  • Boze burgers die de macht grijpen: ze willen zelf hun stad besturen.
  • Streven naar vrijheid, gelijkheid en democratie
  • Leider: Joan Derk van der Capellen tot den Pol (schrijver van de tekst 'aan het volk van Nederland).

Slide 21 - Diapositive

Aantekeningen


opdrachten maken

Slide 22 - Diapositive

Wat is de afschaffing van de slavernij gekoppeld aan?
A
Absolutisme
B
Idealen van de verlichting
C
Feodalisme

Slide 23 - Quiz

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de verlichting?
A
Bijgeloof
B
Rationaliteit
C
Dictatuur
D
Mensenrechten

Slide 24 - Quiz

Wie was Lodewijk XIV?
A
Franse koning
B
Regeerde van 1643-1715
C
Regeerde van 1765-1820
D
Engelse koning

Slide 25 - Quiz

Wat zijn kenmerken van het absolutisme?
A
Machtsconcentratie bij de vorst
B
Volledige persvrijheid
C
Geen scheiding der machten
D
Machtsconcentratie bij het volk

Slide 26 - Quiz

Wat was een belangrijk standpunt van Voltaire?
A
God bemoeit zich niet met de wereld.
B
Mensen moeten zelf nadenken.
C
Iedereen wordt gelijk geboren.
D
Vrijheid van meningsuiting

Slide 27 - Quiz

Waarom moesten de edelen bij de koning in de buurt wonen?
A
Om belasting te betalen
B
Zodat de koning ze in de gaten kon houden
C
Om de mensen in de hemel te brengen
D
Om het land te besturen

Slide 28 - Quiz

Wie behoorde tot de 3e stand?
A
De edelen
B
De koning
C
De boeren en de burgers
D
De geestelijkheid

Slide 29 - Quiz

Wat was een belangrijk standpunt van Voltaire tegen de religie?
A
God bemoeit zich niet met de wereld, dat is tegen de wetten van de natuur
B
Het is tegen deze prijs dat u in Europa suiker eet.
C
Als een koning slecht regeert, mag het volk hem afzetten.
D
Alle mensen moesten gelijk zijn.

Slide 30 - Quiz

Wat was de rol van Lodewijk XIV in Frankrijk?
A
Hij was een marionet van de edelen
B
Hij was een ceremoniële koning
C
Hij had absolute macht
D
Hij had geen politieke invloed

Slide 31 - Quiz

Wie behoorde tot de 1e stand?
A
De boeren
B
De edelen
C
De koning
D
De geestelijkheid

Slide 32 - Quiz

Wie behoorde tot de 2e stand?
A
De koning
B
De boeren
C
De geestelijkheid
D
De edelen

Slide 33 - Quiz

Wat waren de voornaamste plichten van de geestelijkheid?
A
Eigen bedrijf of diploma hebben
B
Bestuur en verdediging van het land
C
Belasting betalen
D
Zorgen dat de mensen in de hemel zouden komen

Slide 34 - Quiz

Wat is droit divin?
A
Burgerlijk recht
B
Goddelijk recht
C
Gewoonterecht
D
Mensenrecht

Slide 35 - Quiz

Hoe werd Lodewijk XIV ook wel genoemd?
A
De Vredeskoning
B
De Zonnekoning
C
De Oorlogskoning
D
De Wijze Koning

Slide 36 - Quiz

Wat is absolutisme?
A
De wil van de koning is wet
B
De macht van de kerk is absoluut
C
Er is geen absolute macht
D
Het volk heeft de absolute macht

Slide 37 - Quiz

Wat was een belangrijk standpunt van Voltaire tegen de kerk?
A
De koning moet rekening houden met het volk.
B
Alle mensen hadden recht op vrijheid, recht op vrije meningsuiting en recht op hun eigen geloof.
C
Tegen bijgeloof en de kerk
D
Het is tegen deze prijs dat u in Europa suiker eet.

Slide 38 - Quiz

Wat mag het volk doen als een koning slecht regeert?
A
De koning belonen
B
De koning negeren
C
De koning beschermen
D
De koning afzetten

Slide 39 - Quiz

Wat is het principe dat stelt dat iedereen gelijk wordt geboren?
A
Gelijkheidsbeginsel
B
Verlichtingsprincipe
C
Menselijke natuur
D
Sociaal contract

Slide 40 - Quiz

Wat waren een aantal belangrijke ideeën van de Verlichting?
A
Alle mensen hadden recht op vrijheid, recht op vrije meningsuiting en recht op hun eigen geloof.
B
Alle mensen moesten gelijk zijn.
C
De koning moet rekening houden met het volk.
D
Mensen moesten zelf nadenken.

Slide 41 - Quiz

NUDOEN: 
Maak de opdrachten bij dit hoofdstuk 
zorg ervoor dat je alle aantekeningen hebt!

Slide 42 - Diapositive