Woordsoorten - groep 7

Woordsoorten - groep 7
Werkwoord, zelfstandig naamwoord, (stoffelijk) bijvoegelijk naamwoord, lidwoord, voegwoord, telwoord, persoonlijk voornaamwoord, aanwijzend voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, vraagwoord
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Woordsoorten - groep 7
Werkwoord, zelfstandig naamwoord, (stoffelijk) bijvoegelijk naamwoord, lidwoord, voegwoord, telwoord, persoonlijk voornaamwoord, aanwijzend voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, vraagwoord

Slide 1 - Diapositive

We oefenen en herhalen deze les: 
Werkwoord, zelfstandig naamwoord, (stoffelijk) bijvoegelijk naamwoord, lidwoord, voegwoord, telwoord, persoonlijk voornaamwoord, aanwijzend voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, vraagwoord

Slide 2 - Diapositive

Geef eens 3 voorbeelden van een bijvoeglijk naamwoord (bijv.nw)?

Slide 3 - Question ouverte

Lidwoord
Zelfst. naamw.
Werkwoord
Bijvoeglijk naamw.
Voorzetsel
De
hond
loopt
naar
het
grote
veld.

Slide 4 - Question de remorquage

Geef eens 3 voorbeelden van een persoonlijk voornaamwoord.

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

Welke woordsoort is "mijn" in deze zin?
Mijn grote ballon vliegt door de lucht.
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 7 - Quiz

Welke woordsoort ontbreekt in de zin:

De koeien _____ weer naar buiten.
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel

Slide 8 - Quiz

Geef eens 3 voorbeelden van voorzetsels.

Slide 9 - Question ouverte

Welke woordsoort is "school" in deze zin?
De jongen fietst naar school.
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 10 - Quiz

Welke woordsoort ontbreekt in de zin:

___ vogels vliegen in de lucht.
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel

Slide 11 - Quiz

Welke woordsoort is "haar" in deze zin?
Haar tas zit achterop de haar fiets.
A
zelfstandig naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 12 - Quiz

Geef eens 3 voorbeelden van voegwoorden?

Slide 13 - Question ouverte

Welke woordsoort is "het" in deze zin?

Het kindje is heel moe.
A
voorzetsel
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
lidwoord

Slide 14 - Quiz

Znw
Bijv.nw
stof. bijv.nw
aanw. vnw
telw.
pers. vnw
Ww
dit
drie
weinig
prachtige
meisje
zwembad
zilveren
hij
jou
stenen
deze
spelen

Slide 15 - Question de remorquage

Welke woordsoort is "glimt" in deze zin?
De rode auto glimt zo mooi.
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord
C
lidwoord
D
voorzetsel

Slide 16 - Quiz

Geef eens 2 voorbeelden van vraagwoorden.

Slide 17 - Question ouverte

Welke woordsoort ontbreekt in de zin:

Janneke heeft een mooi ____ aan.
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel

Slide 18 - Quiz

Welke woordsoort ontbreekt in de zin:

De paarden grazen ___ de wei.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel

Slide 19 - Quiz

Welk woordsoort is "naar" in deze zin?

De kinderen willen graag naar school.
A
voorzetsel
B
werkwoord
C
lidwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 20 - Quiz

Maak een zin met een bez. vnw.

Slide 21 - Question ouverte

Welke woordsoort ontbreekt in de zin:

Het ____ meisje kan erg goed zingen.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel

Slide 22 - Quiz

Welke woordsoort is onderstreept?
De makkelijkste woordsoort vind ik het lidwoord.
_________________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord

Slide 23 - Quiz

Bedenk een zin met een bijv. nw en een znw.

Slide 24 - Question ouverte