Par 7.6_3H_2223

Par 7.6_3H_2223
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Par 7.6_3H_2223

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Agenda les
  • terugkoppeling leerdoelen par 7.1 en 7.3
  • Eindopdracht par 7.1
  • Leerdoelen par 7.6
  • uitleg par 7.5
  • Zelf aan de slag 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaling leerdoelen par 7.1
  • Je kunt in eigen woorden menselijk kapitaal omschrijven
  • Je weet waarom rente de prijs van tijd is bij lenen en sparen en kunt de prijs van tijd berekenen  en beredeneren.
  • Je kunt in eigen woorden het verschil tussen nominale en reële rente omschrijven en kunt de reële rente berekenen.
  • Je kunt een indexcijfer berekenen.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Startopdracht= eindopdracht par 7.1
  • opdracht wordt uitgedeeld of als je een boek bij je hebt ga dan naar bladzijde 216 havo
  • Lees eerst de opgave en bekijk de bronnen goed.
  • Maak daarna opgave 17a en 17b
  • Je hebt 10 minuten
  • Hoe: lees eerst zelf stil de opgave en de bronnen. Na 5 minuten is  fluistert overleg met tweetal naast elkaar toegestaan.
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitwerking eindopdracht Havo
Voorwaarde van mevrouw de Jong is dat het spaargeld inclusief opgebouwde rente moet over 5 jaar naar meer koopkracht geven dan de € 10.000,- op dit moment.
  • Dit betekent dus dat de reële rente moet positief zijn. 
  • De koopkracht van het spaargeld moet stijgen, de nominale rente moet dus hoger zijn dan de inflatie.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitwerking 17b Havo
Bij de KlimSpaardeposito van de Moneybank:

Na één jaar € 10.000 + 2,50% = € 10.250 dus totaal aan rente € 250
Na twee jaar € 10.250 + 2,80% = € 10.537  dus totaal aan rente € 537
Na drie jaar € 10.537 + 3,10% = € 10.863,65 dus totaal aan rente € 863,65
Na vier jaar € 10.863,65 + 3,60% = € 11.254,74  dus totaal aan rente € 1.254,74
Na vijf jaar € 11.254,74 + 5,0% = € 11.817,48 dus totaal aan rente € 1.817,48
 VSZ KinderBonus Sparen: 
Eerst vijfmaal 2,0% bij het spaarbedrag optellen (of: € 10.000 × 1,02^5) = € 11.040,80. 
De verdiende rente is dus € 1.040,80. Over deze saldotoename bonus 5% = 1.040,80 : 100 x 5 = 52,04
Totaal aan rente 1.040,80 + 52,04 =€ 1.092,85.
Conclusie: 
  • De Moneybank levert dus meer rente op. (namelijk 1.817,48 t.o.v. 1.092,85)
  • Het bedrag is 18,17% (1.817,48:10.000 x 100= 18,17%) gegroeid, dat is meer dan de 10% inflatie, de koopkracht van haar spaargeld is gestegen. Zij kiest dus voor de Moneybank.


Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaling Leerdoelen par 7.3
  • Je kent de 3 verschillende oudedagsvoorzieningen en weet hoe die gefinancierd zijn.
  • Je kunt in eigen woorden het verschil tussen het omslagstelsel en het kapitaaldekkingsstelsel uitleggen.
  • Je kunt in eigen woorden omschrijven wat de vergrijzing voor invloed heeft op de 3 oudedagsvoorzieningen. 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel par 7.6
  • Je kunt rekenen met indexcijfers

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Toetsstof toetsweek 3 havo
  • Alle paragrafen van hoofdstuk 6
  • Paragraaf 7.1 en 7.3 en 7.6

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Index cijfers berekenen
  • Hoe pak je dat ook alweer aan ? 
  • met een formule
  • met een verhoudingstabel

Slide 11 - Diapositive

mbv whiteboard een voorbeeld uitwerken
Indexcijfer Formule
Indexcijfer = nieuw getal : getal basisjaar x 100

Voorbeeld:
Loon basisjaar: 2000 euro
Loon nieuwjaar: 2500 euro
Indexcijfer = 2500/2000 x 100 = 125

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Indexcijfer berekenen met een verhoudingtabel
1. Vermenigvuldig de getallen die kruislings tegenover elkaar staan: 100 x 2500 = 250.000

2. Deel de uitkomst door het resterende getal: 250.000 / 2000 = 125

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is het indexcijfer van 2013?
A
94
B
95
C
96
D
97

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is het indexcijfer van 2015?
A
90
B
91
C
92
D
93

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is het indexcijfer van 2016?
A
101
B
102
C
103
D
104

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelf aan de slag
  • maak alle opgaven paragraaf 7.6 (V-trainer)
  • klaar: kijk of je alle opgaven van par 7.1 en 7.3 gemaakt hebt
  • klaar: maak samenvatting van par 7.1 en 7.3. Leer de begrippen van deze paragrafen.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions