chapitre 1 hh bijv nw + ww -re vwo3

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Bienvenue!

startopdracht

 werk alleen, in stilte

startopdracht: leren! woorden, werkwoorden, zinnen

N-F en F-N

page 50

Présence

tout le monde est présent?

Le programme

herhaling bijv.naamwoord

herhaling werkwoorden op -re

l'adjectif

het bijvoeglijk naamwoord

m of v

ev of mv

regelmatig of onregelmatig 

eindigend op ien / eux/ if

voor of achter het zelfst nw

D. Grammaire regelmatig

le/un=mannelijk (masculin):

-

la/une=vrouwelijk (féminin) : +e

les/des=meervoud (pluriel): +s

(bij vrouwelijk mv dus +es)

le grand bureau

la grande fille

les grands bureaux 

les grandes filles

petit:

les ......  frères

bijvoeglijke naamwoorden die al op -e eindigen, veranderen niet in enkelvoud:

le sac jaune

la porte jaune

D. Grammaire onregelmatig

le/un=mannelijk (masculin): bon, beau, nouveau, vieux

la/une=vrouwelijk (féminin) : bonne, belle, nouvelle, vieille

les/des=meervoud M (pluriel): bons, beaux, nouveaux, vieux

meervoud V: bonnes, belles, nouvelles, vieilles

NIEUW (nouveau): le ..... bureau, la ....... fille

les ..... bureaux, les ....... filles

de goede vraag:  la ...... question

de oude dames: les ..... dames

de mooie bal: le ........ ballon

M	V	MV M	MV V
bon	bonne	bons	bonnes
beau	belle	beaux	belles
nouveau	nouvelle	nouveaux	nouvelles
vieux	vieille	vieux	vieilles

*page 167

Wat is de juiste uitgang van het bijv. naamwoord

1. Une petit fille
2. Une petite fille
3. Une petits filles
4. une petites fille

Wat is de juiste uitgang van het bijv. naamwoord.

1. il a une beau chambre
2. Il a une beaux chambre
3. Il a un beau chambre
4. Il a une belle chambre

la voiture est (oud)

1. vieuxe
2. vieil
3. vieux
4. vieille

VOOR het zelfstandig naamwoord

beau bon joli

nouveau long petit

jeune grand premier

vieux mauvais dernier

een sportieve auto

1. une voiture sportife
2. une sportive voiture
3. une voiture sportif
4. une voiture sportive

Welke bijv. naamwoord past in de zin:
J'ai deux ......... oncles.

1. petit
2. petite
3. petits
4. petites

Vul de juiste vormen van het bijv naamwoord in.
"Mon père a une ….. voiture …."

1. beau/ italien
2. belle/ italien
3. beau/ italienne
4. belle/ italienne

Welk woord is het bijv naamwoord?

Hugo a les yeux bleus

1. bleus
2. a
3. les yeux
4. Hugo

vul aan: deze komen voor het zelfst.nw:
beau bon joli
nouveau long petit (+6?)

werkwoorden eindigend op -re

répondre : antwoorden

entendre : horen

vendre : verkopen

perdre : verliezen

u verkoopt (vendre)

zij wachten (v) (attendre)

jij hoort (entendre)

passé composé

j'ai vendu ma voiture

nous avons entendu le prof

elle a répondu à la question

j'ai attendu une heure

tu as perdu le match?

-re wordt u

hij heeft gewacht (attendre)

stel je vraag over deze stof:

bedenk een toetsvraag

zet 'm op het bord

Bigflo & Oli

edpuzzle.com

les devoirs

volgende les: 

werkblad af!

vragen?

au revoir!