B4 H3 Taalverzorging Formuleren: verwijswoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

GIDS NEDERLANDS

INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS

DOEL

VERWIJSWOORDEN

Je weet welk verwijswoord je moet gebruiken.

Zelfstandig

10 min. schrijfopdracht (dossier) 

Klaar? lees de leertekst door op blz.14-15 en maak een samenvatting of maak de stencils

Vul op de puntjes het juiste verwijswoord in: die of dat.

Het geluid ... uit die boxen komt, is erg hard.

1. die
2. dat

Vul op de puntjes het juiste verwijswoord in: die of dat.

Jon is al twee dagen ziek. ... vindt hij vervelend.

1. die
2. dat

Vul op de puntjes het juiste verwijswoord in: die of dat.

Wil jij het raam ... openstaat even dicht doen?

1. die
2. dat

Het verwijswoord hun wordt vaak verkeerd gebruikt. Je gebruikt hun alleen in geval van bezig. Bijvoorbeeld: hun fiets. Noteer het juiste verwijswoord.

Ik heb mijn nagels gelakt, maar ze/hun zijn niet droog.

1. ze
2. hun

Het verwijswoord hun wordt vaak verkeerd gebruikt. Je gebruikt hun alleen in geval van bezig. Bijvoorbeeld: hun fiets. Noteer het juiste verwijswoord.

In de winter gaan de kippen vroeger naar ze / hun nachthok.

1. ze
2. hun

Het verwijswoord hun wordt vaak verkeerd gebruikt. Je gebruikt hun alleen in geval van bezig. Bijvoorbeeld: hun fiets. Noteer het juiste verwijswoord.

De docent vraagt aan de leerlingen ze / hun boek te pakken.

1. ze
2. hun

Het verwijswoord hun wordt vaak verkeerd gebruikt. Je gebruikt hun alleen in geval van bezig. Bijvoorbeeld: hun fiets. Noteer het juiste verwijswoord.

Ze / hun kunnen zo echt niet verstaan wat je zegt!

1. ze
2. hun

Het verwijswoord hun wordt vaak verkeerd gebruikt. Je gebruikt hun alleen in geval van bezig. Bijvoorbeeld: hun fiets. Noteer het juiste verwijswoord.

Marit moet haar handen wassen, want ze / hun zijn smerig.

1. ze
2. hun

GELEERD?

Met een verwijswoord kun je verwijzen naar woorden die je eerder hebt gebruikt in een tekst. 

Wat wist je al?

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.

GIDS NEDERLANDS

INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS

Klaar?

Maak de test H3 op bladzijde 117 en 118 in je schrift!

Huiswerk voor de volgende les: test H3 af!