H3.2 Deel 2: De Franse Revolutie

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

3.2 De Franse Revolutie

Deel 2

Planning

Herhaling 

Lesdoelen

Uitleg 

SO plannen

Filmpje + vragen 

Tijd over? opdrachten maken

Herhaling

Wat waren de oorzaken van de Franse Revolutie?

Waarom richtte de derde stand de Nationale Vergadering op?

Wat zijn grondrechten?

Wat was een belangrijk onderdeel van de grondwet van 1791?

Lesdoelen

• Je kunt uitleggen hoe de Franse Revolutie uitliep op een schrikbewind.
  
• Je kent de begrippen gematigden, radicale en Terreur. 
• Je kent de naam Maximilien de Robespierre en weet wat hij deed. 

De revolutie ontspoort

• Edelen voelen zich bedreigd door de veranderingen
  
• Vluchten naar het buitenland 
  
• Ook Lodewijk XVI in 1791 
• In 1792 breekt er een oorlog uit met Pruisen en Oostenrijk:  bang dat revolutie terug gedraaid zou worden --> 
• Onrust groeit 
  

De revolutie ontspoort 

• Lodewijk XVI door de revolutionaire beschuldigd 
  
• Ter dood veroordeeld --> Onthoofd 

• Gematigden tot dan toe aan de macht:
• Wilde verandering, maar niet te snel en te veel. 
  
• Veel Fransen hier niet blij mee: armen hadden het slecht, weinig inspraak in politiek, oorlogen liepen slecht
  

De revolutie ontspoort 

• Radicalen: 
  
• Wilde snelle grote veranderingen
  
• Maakte gebruik van ontevredenheid burgers 
  
• Ze grepen de macht --> Onder leiding van Maximilien de Robespierre 
  
• Volk meer macht geven... maar erg wantrouwig... 
  
• Schrikbewind: de Terreur 1793-1794
  

SO

Dinsdag 8 december

Paragraaf 3.1 & 3.2 

Vragen bij filmpje

Wat was het begin van de Franse Revolutie? 

Wie was er op dat moment koning van Frankrijk?

Wat bepaalde tot welke stand je behoorde? 

Hoe wilde de koning de problemen oplossen?

Wat stond er in de grondwet?

Waarom vluchtte de koning en zijn familie?

Waarom werd de koninklijke familie opgepakt? 

Hoe noemen we de bestuursvorm die ontstond na de dood van de koning?

Vragen bij filmpje

Wat was het begin van de Franse Revolutie? 

Wie was er op dat moment koning van Frankrijk?

Wat bepaalde tot welke stand je behoorde? 

Hoe wilde de koning de problemen oplossen?

Wat stond er in de grondwet?

Waarom vluchtte de koning en zijn familie?

Waarom werd de koninklijke familie opgepakt? 

Hoe noemen we de bestuursvorm die ontstond na de dood van de koning?

Opdrachten maken

Paragraaf 3.2 

Opdracht 7 t/m 11