Argo les 4: vertaling tekst 4

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Herhaling

αυτικα

κατα

αει

μεν ... δε

νυν

(verspreid) over

meteen

nu

.... maar

altijd

αι μαχαι

1. nom ev vrl
2. nom mv vrl
3. nom mv onz
4. nom mv mnl

τους ηλιους

1. acc ev mnl
2. acc mv mnl
3. nom mv vrl
4. acc mv onz

τον βιον

1. nom. ev. mnl
2. acc. ev. onz
3. acc ev. mnl
4. acc ev. vrl

αλλα

1. en
2. nu
3. ook
4. maar

το θηριον

1. nom ev onz
2. acc ev onz
3. nom mv onz
4. acc mv onz

φερουσιν

1. hij draagt
2. zij dragen
3. dragen

φερειν

1. hij draagt
2. zij dragen
3. dragen

Vertaling tekst 4 Argo

Welke god en godin worden in de eerste alinea genoemd als vader en moeder?

Welke twee groepen τεκνα worden onderscheiden?

1. κορας :῾Εστια, Δεμετηρ,῾Ηρα
2. κυκλωπας, ἑκατονχειρες,
3. Οὐρανος, Γαια, Ἡλιος
4. νεανισκους : Αἱδης, Ποσειδων, Ζευς

Ὁ δε Κρονος τα τεκνα ἐχθει (r.6).
Op grond van welk schrikbeeld haat Kronos zijn kinderen?
Hij vreest dat ze ...

1. ... oorlog gaan voeren
2. ... de macht zullen overnemen
3. ... hun moeder pijn gaan doen.
4. ... 2500 jaar later zielige jongeren zullen dwingen een dode taal te leren

Hoe weet hij uit eigen ervaring dat dit schrikbeeld reëel is? Antwoord in eigen woorden

Wat had hij het liefst willen doen om die problemen te voorkomen.

1. καταπινειν (=opslokken)
2. έκτρεφειν (=opvoeden)
3. Ἀποκτείνειν (=doden)
4. Ἀποκτείνειν, variant 2 (=Lasse doodslaan met zijn Grieks-boek)

Waarom kan dat niet?

1. ἀθανατοι
2. τον θρονον
3. νεογονον
4. τον στομαχον

Wat doet hij in plaats daarvan? Gebruik je eigen woorden.

Kronos eet één van zijn kinderen op (Francisco Goya, ca. 1823)

Welk kind van Kronos en Rhea wordt bedoeld in r. 12-16?

1. Hera
2. Poseidon
3. Zeus
4. Rafke

In deze alinea wordt zijn naam niet genoemd, alleen maar verwijzingen. Wat verwijst NIET naar Zeus?

1. - το νεονατον τεκνον (r.13)
2. - τὸν υἱον (r.14)
3. - εἰς την Κρητν (r.14)
4. - τον νεανίσκον (r. 15)

Noteer in het Nederlands de vertalingen van alle persoonsvormen in r. 13-16 en leg aan de hand daarvan uit hoe de list werkt.

δολον (r. 13). Om welke reden verzint Rhea eigenlijk die list?

1. ἡ λύπη τείρει
2. το γαρ νεώτατον τεκνον κρύφα τίκτει
3. τον υἱον εἰς τὴν Κρήτην φέρει.
4. αί Νύμφαι τὸν νεανίσκον έκτρέφουσιν.

In. r. 13-16 staat tweemaal het woord κρύφα ("in het geheim"). Voor wie moet dit allemaal geheim blijven?

1. Ouranos
2. Kronos
3. Zeus
4. Hera.

Welke goden zijn hier afgebeeld? (Nee, Tommy en Florian, jullie zijn geen goden     )

Welke goden zijn hier afgebeeld?

Leg in eigen woorden uit wat Zeus doet om de macht te grijpen.

acc mv vrl

acc mv onz.

nom mv mnl

acc mv mnl

nom mv vrl

νεανισκους

κοραι

νεανισκοι

τεκνα

Combineer het juiste zelfstandig naamwoord uit de eerste alinea (r.1-5) met de juiste naamval, getal en geslacht. 

nom ev mnl

nom ev vrl.

nom ev onz.

acc. ev vrl

Ρεαν

τεκνον

Ρεα

Ζευς