(1mavo) H2 bewoonbare aarde paragraaf 4

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Planning:

• Introductie
• Uitleg paragraaf 4 + B7, B33, B66,B105 blz. 30/31
• maken opdracht 1 t/m 7
  
• Nabespreken paragraaf 4
  
• afsluiting

Aan het einde van de les kan/weet je:

• het verschil tussen weer en klimaat
  
• de spreiding van klimaten en hun kenmerken
• de bewoonbaarheid van natuurlijke zones
  

uitleg/aantekeningen

Het weer

• Elke dag anders
• Plaatselijk
• De temperatuur, de wind en de neerslag op een bepaald moment.

het klimaat

Het gemiddelde weer in een bepaald gebied over een lange periode.

De droogte weer of klimaat?

1. Weer
2. Klimaat

Landschapszones

Temperatuur en wind hebben veel invloed op de landschapszones. 

Je kunt dus zeggen dat het klimaat de plantengroei in een gebied bepaalt.

Hoe herken je klimaten?

- je kijkt naar de plantengroei

- het klimaat bepaalt grotendeels hoe het landschap eruit ziet

- je kijkt naar de klimaatgrafiek

Even oefenen: je ziet steeds een foto met van  een landschap. Jij moet het klimaat bepalen.

1. Droog klimaat
2. Poolklimaat
3. Gematigd klimaat
4. Tropisch klimaat

1. Poolklimaat
2. Tropisch klimaat
3. Droog klimaat
4. Gematigd klimaat

1. Droog klimaat
2. Tropisch klimaat
3. Poolklimaat
4. Gematigd klimaat

Klimaatdiagram

- Geeft het klimaat van een plaats of gebied weer. 

- Wat geven de onderdelen weer? 

Rode lijn

- geeft de temperatuur per maand aan in graden Celsius. Let op! Kijk goed welke Y-as je nodig hebt! 

Blauwe staafjes

- geven de neerslag per maan aan in millimeters (mm). Let op! Kijk goed welke Y-as je moet gebruiken!

X-as

Afkortingen van de 12 maanden. 

Y-as MM

Gebruik je voor het aflezen van de blauwe staafjes.

Y-as °C

Geeft de temperatuur weer in graden Celsius. Deze gebruik je bij het aflezen van de rode lijn. 

Klimaatdiagram

- Kies een maand op de X-as. 

- Volg de blauwe balk voor de hoeveelheid neerslag in MM. 

- Pak het punt recht boven de gekozen maand op de rode lijn voor de temperatuur in graden Celsius. 

Bevolking en klimaat

In provincies die rood 

gekleurd zijn wonen 

meer mensen dan in gele 

provincies.

Waarom zijn bepaalde gebieden op aarde (bijna) onbewoond?

De meest onbewoonde plekken op aarde zijn:

1. bergachtig (te hoog)

2. te droog

3. te koud (soms in combinatie met te hoog)

Mensen wonen op plekken waar voldoende neerslag valt en het niet te koud of te warm is 

uitleg kgt:

luchtstreken

• gebieden die aangeven hoe warm of koud het daar kan worden
• dit kan door middel van breedtecirkels of gebieden van gelijke temperatuur met elkaar verbinden door een lijn

tropen/tropische zone

• hele jaar door warm
• tussen de 23.5 N.B. en de 23.5 Z.B. 

subtropen (droog)

• niet zo warm en vochtig als de tropen
• warmer dan de gematigde zone
• minder regen dan beide zones
• tussen 23.5 en 40° noorderbreedte en 23.5 - 40° zuiderbreedte
  

gematigde zone

• tussen de 23.5 en 66.5 N.B. en Z.B.
• niet te warm of te koud. in winter vriest het weinig en niet lang/vaak 30 graden

poolstreken/polaire (koude) zone

• vanaf 66.5 N.B. of Z.B.
• bijna altijd onder de 0 graden
• in de zomer bijna 24 uur licht
• in de winter bijna 24 uur donker

• lezen paragraaf 4  H3
• maken opdracht 1 t/m 7 paragraaf 4 H3
• gebruik hierbij:
  
• leerboek blz. 46/47
• werkboek blz. 51/52/53
• stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken

• lezen paragraaf 4 + B33, B63
• maken opdracht 1 t/m 7 paragraaf 4 H2
• gebruik hierbij:
• leerboek blz. 30/31
• werkboek blz. 32/33/34
• stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken

m/h: zelfstandig werken in stilte

kgt: zelfstandig werken in stilte

• lezen paragraaf 4  H3
• maken opdracht 1 t/m 7 paragraaf 4 H3
• gebruik hierbij:
  
• leerboek blz. 46/47
• werkboek blz. 51/52/53
• stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken

• lezen paragraaf 4 + B33, B63
• maken opdracht 1 t/m 7 paragraaf 4 H2
• gebruik hierbij:
• leerboek blz. 30/31
• werkboek blz. 32/33/34
• stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken

m/h: zelfstandig werken met fluisteren

kgt: zelfstandig werken met fluisteren

• lezen paragraaf 4  H3
• maken opdracht 1 t/m 7 paragraaf 4 H3
• gebruik hierbij:
  
• leerboek blz. 46/47
• werkboek blz. 51/52/53
• stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken

• lezen paragraaf 4 + B33, B63
• maken opdracht 1 t/m 7 paragraaf 4 H2
• gebruik hierbij:
• leerboek blz. 30/31
• werkboek blz. 32/33/34
• stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken

m/h: zelfstandig werken met praten

kgt: zelfstandig werken met praten

bekijk het volgende filmpje

herhalen/nabespreken

In welke klimaatzone vind je de grootste bevolkingsconcentraties?

1. Tropisch klimaat
2. Droog klimaat
3. Gematigd klimaat
4. Pool klimaat

1. Tropisch klimaat
2. Droog klimaat
3. Gematigd klimaat
4. Droog klimaat

1. Tropisch klimaat
2. Droog klimaat
3. Gematigd klimaat
4. Poolklimaat

1. Tropisch klimaat
2. Pool klimaat
3. Gematigd klimaat
4. Droog klimaat

1. Tropisch klimaat
2. Droog klimaat
3. Gematigd klimaat
4. Pool klimaat

weer

klimaat

Iedere dag anders

Berekend

veranderlijk

het regent al de hele dag

Het is erg warm voor het tijd van het jaar

Normaal valt er 30cm neerslag in de maand Mei

Het is 20 graden Celcius vandaag

lange periode

astro.unl.edu